Werken aan laagdrempeligheid is een evenwichtsoefening tussen interne processen en processen naar externen. Zonder interne processen loop je het risico dat je organisatie niet klaar is om een meer divers publiek te verwelkomen, met misschien negatieve gevolgen voor je eigen werking en voor de mensen die je wil bereiken. Zonder processen naar externen loop je het risico dat interne maatregelen de doelgroep niet bereiken. Of dat je niet het nodige vertrouwen geniet om hen over de streep te trekken. Ook bestaat de kans dat je niet voldoende maatregelen neemt of niet de juiste. En je loopt het risico dat je je onvoldoende bewust wordt van de blinde vlekken in je organisatie.
Als je binnen je werking of organisatie aan de slag gaat, is er een tweede evenwicht waar je best rekening mee houdt. Aan de ene kant zijn het de mensen die je werking maken. Je kan hen de software noemen. Aan de andere kant is er de ‘structuur’ van de werking, de hardware.
Mensen maken het verschil. Zij kleuren de werking. Zij bepalen of iemand zich welkom voelt en ze nemen de beslissingen. Tegelijk bepaalt de structuur het kader waarbinnen mensen werken en de ruimte en de mogelijkheden die ze krijgen.
Wil je werken aan laagdrempeligheid, dan heb je beide pijlers nodig. Een voorbereid team en een warm onthaal werken niet als de structuur van de werking hoogdrempelig blijft. Omgekeerd werken allerlei structurele maatregelen niet als nieuwe deelnemers, begeleiders of vrijwilligers niet het gevoel krijgen dat ze welkom zijn.
Foto (c) VDS
Veel jeugdwerkorganisaties stoppen in hun animator-, hoofdanimator en/of instructeurscursus (een) sessie(s) over omgaan met diversiteit. Omdat dit zo’n breed thema is, zetten veel vormingen in op algemene thema’s zoals ‘bewust worden van je eigen referentiekader’, ‘luisteren naar kinderen’ of ‘omgaan met verschil’. En/of ze geven algemene informatie mee over kinderen met een handicap, kinderen die opgroeien in armoede of kinderen met een migratieachtergrond.
Omdat we op dit moment niet zo’n goed zicht hebben op hoe het thema in de kadervorming wordt behandeld, voorziet het Masterplan Diversiteit dat de beleidswerkgroep decreet kadervorming van De Ambrassade de bestaande inhouden, werkvormen en soorten initiatieven bundelt. De collegagroep gaat ook na welke bijkomende inhouden, werkvormen en initiatieven er nog nodig zijn. Ook zal de collegagroep onderzoeken of ‘omgaan met diversiteit’ / ’een pluralistische basishouding’ kunnen opgenomen worden als generieke competentie voor een jeugdwerker en hoe zo’n competentie inhoudelijk ingevuld kan worden.
In dit artikel kan je meer te weten komen rond de historiek van kadervorming.
Sommige organisaties organiseren aparte vormingsinitiatieven over diversiteit en laagdrempeligheid of aspecten daarvan. Deze initiatieven richten zich op begeleiders die zich specifiek in dit thema willen verdiepen. Doorgaans worden deze initiatieven bovenlokaal aangeboden.
Zo organiseert de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS) een verdiepingsweekend over inclusie op het speelplein, Jonge Helden biedt een vormingsmoment aan over autisme, het Netwerk Jeugdwerk voor Allen organiseert vormingsavonden over diversiteit in het jeugdwerk.
Maar er is ook een sterk uitgewerkt aanbod aan vorming en ondersteuning die ter plaatse langs gaat in het jeugdwerk. Verschillende koepels bieden workshops aan over diversiteit aan hun lokale groepen. Gespecialiseerde organisaties geven ter plaatse vorming over specifieke thema’s. Zo kan je terecht bij Tumult voor vorming over het betrekken van nieuwkomers.
Uit De Marge biedt vorming en begeleiding aan wie kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie wil betrekken. Bij Konekt kan je een workshop boeken die je bewust maakt van de onzichtbare latten die je werking legt voor mensen met een handicap.
Lokale jeugddiensten kunnen hierin een bemiddelende rol opnemen. Ze organiseren workshops voor alle jeugdwerkingen in de gemeente of ze bieden coachingstrajecten aan, vaak in samenwerking met een gespecialiseerde partner.
Verschillende ondersteunde organisaties stemmen hun vormingsaanbod op elkaar af binnen het Netwerk Jeugdwerk voor Allen. Per provincie is er een aanspreekpunt die alle lokale vragen bundelt en doorspeelt naar de partners in het netwerk. Meer informatie vind je op jeugdwerkvoorallen.be. Je vindt er ook allerlei brochures en interessante documentatie.
Foto (c) VDS
Doorgaans wordt leerinhoud onderverdeeld in ‘kennis’, ‘vaardigheden’ en ‘houding’. Als het gaat over ‘diversiteit’ en ‘toegankelijkheid’ komt de houding vaak op de eerste plaats: open, tolerant, met het nodige zelfvertrouwen, begrip, empathie en inlevingsvermogen, zelfkritisch, positief …
Maar ook kennis is belangrijk: kennis over de binnenkant van armoede of het web van armoede, over drempels die vaak voorkomen, over specifieke beperkingen, over gevoeligheden in het omgaan met mensen in een kwetsbare positie … Maar ook kan het interessant zijn dat een hoofdanimator de weg een beetje kennen in de sociale kaart, in systemen voor tegemoetkoming …
Kennis, houding en vaardigheden haken op elkaar in. Zo kan je een positieve spiraal creëren:
Heb je het wat gehad met het bestaande vormingsaanbod, dan bestaan er ook nog andere mogelijkheden om bij te leren over dit onderwerp.