Hieronder kan je enkele goede praktijkvoorbeelden terugvinden over ontmoeting opzetten in het jeugdwerk:
De jongeren van jeugdhuis Centrum West (D’Broej) gingen op bezoek bij de scouts van Hever. Hier beleefden ze een namiddag die anders was dan hetgeen ze gewoon zijn. De bedoeling van deze ontmoeting was om jongeren bij elkaar te brengen die anders misschien nooit met elkaar in contact zouden komen.
FOS Open Scouting organiseerde samen met Circusplaneet een onvergetelijk activiteit om kinderen en jongeren bij elkaar te brengen. Steven Desanghere (Circusplaneet) en Emiel Willaert delen hun ervaring.
In een rapport van FOS Open Scouting over ontmoeting en bruggen bouwen, lazen we volgend praktijkverhaal over de samenwerking tussen Emiel Willaert van scoutsgroep De vleermuis uit Dikkelvenne en Steven Desanghere van de Circusplaneet uit Gent.
“Het was een mooie samenwerking tussen de circusplaneet vzw en scoutsgroep De vleermuis uit Dikkelvenne. Circusplaneet vzw organiseerde van 2012 tot 2015 een jaarlijks terugkerend buurtfestival op de Groene Vallei in de Brugse poort in Gent. Vanaf 2013 waren er gedurende drie à vijf dagen telkens zo’n 100 à 200 kinderen en jongeren uit de buurt aanwezig. Deze jongeren kwamen ofwel spontaan af, ofwel via tal van lokale jeugdwerkorganisaties, STIBO’s, mobiel jeugdwerk, straathoekwerkers, etc.
In het voorjaar van 2015 werden wij gecontacteerd door Femke Decoster (stafmedewerker diversiteit bij FOS Open Scouting) en Emiel Willaert met de vraag of er een mogelijkheid was tot partnerschap. Een eerste ontmoeting vond plaats en er was direct een “klik” tussen mij, als verantwoordelijke voor het buurtfestival en Emiel. We kwamen al vlug overeen dat Emiel zijn scoutscollega’s warm ging maken om de circustent mee op te zetten, twee workshops “blaaspijp spelletjes” te organiseren en overdag mee te helpen waar ze konden. We spraken af dat ze niet mochten vergeten zelf nog wat multiculturele sfeer op te snuiven en gewoon als deelnemer mee te doen aan bepaalde spelen.
Dit partnerschap had voornamelijk tot doel om kinderen en jongeren met elkaar in contact te brengen. De kinderen en jongeren van de Brugse poort zijn vaak niet vertrouwd met het concept scouting. Door het organiseren van “typische” scoutspelletjes kregen de jongeren van de Brugse poort de kans om uit hun comfortzone te treden en een namiddag mee te draaien met de jongeren van de vleermuis. Op hun beurt konden de kinderen en jongeren van de Brugse poort tonen wat ze waard zijn. Ze leerden de scouts van Dikkelvenne enkele circustechnieken aan.
Het idee van het blaaspijpspel kwam er als volgt. De vleermuis had niet zoveel ervaring met anderstalige kinderen/jongeren met een migratieachtergrond, en evenmin met circustechnieken. Zijn scoutsgroep had natuurlijk wel heel wat ervaring met laagdrempelige spelen en het gebruik van natuurelementen. De scouts kozen dan ook de bosjes van de Groene Vallei als hun speelterrein. Ze deden mee aan de briefing met alle workshop begeleiders. Renaud van de circusplaneet was vrijgesteld om aanwezig te zijn op de scoutsactiviteit, om de scouts te helpen indien nodig (bijvoorbeeld in het omgaan met storend gedrag). Renaud kende intussen heel wat van de buurtkinderen.
De twee blaaspijpworkshops waren goed gevuld qua publiek. De kinderen amuseerden zich duidelijk bij de scouts en de scouts hoorden er helemaal bij. De rest van de buurtcircusploeg was in de wolken met de extra handen, en ik vermoed dat het voor de scouts ook een onvergetelijke ervaring was van diversiteit in praktijk, waarbij ze een mooie en veilige rol hadden, van waaruit ze optimaal mee konden bijdragen aan het spelplezier, gebruikmakend van hun competenties.”
“Toen Femke mij twee jaar geleden op Saamdagen (ons nationaal startweekend voor leiding) aansprak over diversiteit binnen FOS Open Scouting was ik meteen enthousiast. Stilaan rolde ik binnen in de werkgroep diversiteit op nationaal niveau en kon ik mijn eenheid verleiden om het drempelkwartet te spelen.
Uit het drempelkwartet bleek dat we best wel open staan ten opzichte van diversiteit maar dat deze zich niet weerspiegeld in ons ledenaantal. Als groep wilden we hier niet blind voor blijven en we gingen een samenwerking aan met de circusplaneet. Het idee van deze uitwisseling was niet om jongeren te laten doorstromen naar “het reguliere” jeugdwerk maar om verscheidene jongeren te leren kennen en te leren uit wederzijdse ervaringen. We besloten om in augustus een workshop te geven op het buurtfeest van de circusplaneet.
We werkten een blaaspijp spel uit waarmee we veel kinderen bereikten maar ook wij leerden heel wat van de kinderen wanneer het aankwam op circus. De circusmethodiek is een niet competitieve methodiek waar aanraking een grote rol speelt. Deze methodiek zorgde ervoor dat er al snel banden ontstonden tussen onze leiding en de jongeren. Spelen met kinderen en jongeren met een andere achtergrond liet ons inzien dat alle kinderen en jongeren ongeacht afkomst of sociale klasse gewoon willen spelen. Deze ervaring nemen we mee in ons leidinggeven.”
In mei 2016 organiseerden JNM en BIZON samen een weekend. In enkele dagen konden de kinderen een idyllisch stukje Kempische natuur redden van een snode betonboer … maar met hun weekend samen schreven beide organisaties toch ook een klein stukje jeugdwerkgeschiedenis. Hannes Vanhee was toen vrijwillige kampleider. Samen met Fabian Botterman, toenmalige stagiair bij JNM, bokste hij het weekend in elkaar. Fabian werkt ondertussen voor het Vrijetijdspunt van vzw Oranje. Nu blikt Hannes terug op die ervaring en wat er ervan overblijft.
BIZON is vooral bekend van z’n zomerkampen, maar in die periode experimenteerden we ook met een activiteitenaanbod tijdens het schooljaar. We organiseerden eendagsactiviteiten, maar zonder al te veel succes. Het bleek een te grote investering voor ouders of voor voorzieningen om de jongeren te brengen voor een activiteit van zo’n vier uurtjes. Zo kwamen we op het idee om weekends aan te bieden. In die periode deelden JNM en BIZON een kantoor in Gent. Het klikte tussen de toenmalige coördinator van JNM en de vrijwillige voorzitter van BIZON. Op café kwamen ze op het idee om samen een weekend te organiseren met de lumineuze titel ‘smossen in de bossen’.
Het weekend werd opgenomen in onze brochure en de BIZONvrijwilligers konden zich opgeven als begeleider. Ik zag dat weekend wel zitten en had me kandidaat gesteld als animator. Toen kreeg ik de vraag om kampverantwoordelijke te worden. We mikten op een twintig deelnemers van 7 tot 12 jaar, 10 van elke organisatie, en een gemixte ploeg van 6 begeleiders en een kok. Samen met Fabian, die toen stage liep bij JNM, heb ik het weekend voorbereid.
Ik heb eind januari een eerste keer samen gezeten met Fabian voor een verkennend gesprek. Hoe werkt BIZON, hoe werkt JNM? Wat doen jullie, wat doen wij? Wat zijn typische activiteiten? Hoe ziet jullie structuur eruit? We gingen echt tot in de details. Probleem was wel dat Fabian stage liep bij JNM en zelf ook niet zo vertrouwd was met de werking van JNM. Hij moest vaak terugkoppelen en bijkomende info vragen en dat vertraagde het proces wel in het begin. Maar aan de andere kant had hij als stagiair wel voldoende tijd om dingen uit te zoeken en voor te bereiden.
Bovendien konden we terugvallen op de structuur die BIZON doorheen de jaren heeft ontwikkeld voor haar kampen. We werken met drie duidelijke functies: kampleider, hoofdleider en animator. Dat zorgt voor een duidelijke taakverdeling. De kampleider en de hoofdleider zijn verantwoordelijk voor het kamp: ze stellen de planning op, leggen de activiteiten vast … De kampleider staat in voor de praktisch-organisatorische kant en de hoofdleider stuurt de activiteiten en de inkleding aan. De animatoren geven creatieve invulling aan de activiteiten en zijn voortdurend bij de deelnemers als begeleider. We hebben die structuur ook gebruikt voor het weekend, Fabian werd hoofdleider en ik werd kampleider.
In de aanloop hebben we ook een voorbereidingsmoment georganiseerd met de hele ploeg. Het klikte wonderwel. Eén van de JNM-vrijwilligers gaat zelfs nog altijd mee met BIZON op kamp. Samen hebben we echt een tof programma in elkaar gestoken, vol met activiteiten die ik alvast nog nooit had gedaan: natuurbehoud als thema nemen, een spel over biodiversiteit, een fakkeltocht voor het behoud van het kamphuis, muizen vangen, vlinders lokken met een lichtbak … Met de hele ploeg zijn we ook een dag vroeger vertrokken om de omgeving te verkennen en de activiteiten praktisch voor te bereiden. En tijdens het weekend zelf hadden we elke avond een vergadering met de ploeg.
Dat liep minder. De nationale werking van JNM werkt niet zoals een afdeling en had dus geen direct contact met de doelgroep van het weekend. Ook bij BIZON liep de weekendformule niet echt storm. Vaak valt er een feestdag in zo’n verlengd weekend en opvoeders staan er niet op te springen om dan jongeren te brengen of te halen. Hadden we de deelnemers zelf opgepikt aan de voorziening, hadden we wel 10 deelnemers gevonden. Maar ook de JNM haalde het vooropgestelde doel niet. Achteraf gaf dat wel een onvoldaan gevoel. Het weekend was erg tof om te doen, er heerste een erg leuke sfeer, maar we hebben niet helemaal bereikt wat we voor ogen hadden. Ik denk dat we uiteindelijk met 9 JNM’ers en 3 deelnemers van BIZON zijn vertrokken. Het kamphuis en begeleidingsploeg waren naar verhouding veel te groot en dat voelde wel wat vreemd aan in het begin.
Maar onze jongeren hebben wel dubbel en dik genoten van de rust in de groep. Gewoonlijk gaan we op kamp met grotere groepen en is de sfeer veel drukker. Door de samenwerking kwamen we ook op een aantal goeie vondsten. Zo is het einde van de maaltijd bij BIZON altijd een moeilijk moment. Sommige jongeren zijn al klaar met eten maar moeten toch aan tafel blijven zitten tot iedereen klaar is. Dat zorgt voor onrust en de animatoren moeten echt alles uit de kan halen om iedereen aan tafel te houden. Plots stond één van de begeleiders van JNM recht en begon strips uit te delen aan wie gedaan had met eten. Dat paste niet echt in mijn hoofd en in de vaste structuur van BIZON, maar het werkte wonderwel. Ik heb zelfs gebeld met één van onze bestuurders om te melden hoe opmerkelijk gemoedelijk alles verliep. Die kleinschaligheid, daar willen we met BIZON meer naartoe.
Nee. De deelnemers van JNM kenden elkaar ook niet allemaal - ze kwamen uit verschillende afdelingen - en dat werkte in ons voordeel. De kinderen speelden gewoon samen, zonder onderscheid, ook in de keuze-activiteiten. Want zelfs met zo’n kleine groep bleven we keuze-activiteiten aanbieden. Het werkt nu eenmaal goed om kinderen keuzes te geven. Je spreekt verschillende interesses en talenten aan en je kan de deelnemers laten proeven van verschillende activiteiten. Ook is het praktischer om met een kleine groep een bezoek te brengen aan een boerderij in de buurt of als maar beperkt materiaal voor handen hebt.
Toch wel. De thema’s en de invulling van de activiteiten waren typisch voor de JNM, maar ik heb die activiteiten ook nog eens door de BIZON molen gehaald. Voor onze jongeren is het belangrijk om een duidelijke structuur en voorspelbaarheid in de activiteiten te brengen. Ook waren er nog een aantal extra spelelementen nodig zoals een duidelijk doel, een slechterik ... Pure natuurbeleving en natuurverkenning op zich is voor onze jongeren net niet boeiend genoeg. Het kan een belangrijk ingrediënt zijn van een activiteit, maar niet het enige. Verder hebben we ook een aantal typische BIZONactiviteiten op het programma gezet, zoals baseball volgens de duidelijke BIZON regels.
Je moet weten, 80% van onze jongeren verblijft in de Bijzondere Jeugd. Daar heerst een duidelijke structuur en de jongeren zijn dat ook gewoon. Neem die structuur weg en er ontstaat onzekerheid en onrust. Daarom dat we in onze kampen voldoende duidelijkheid moeten bieden: in de activiteiten maar ook in de verschillende taken en rollen van de begeleiders. Onze taakverdeling komt nogal hiërarchisch en schools over, maar dat heeft zo z’n redenen. Onze deelnemers zijn gewoon om binnen de instelling te knokken voor een beetje aandacht.
Op onze kampen proberen we extra veel positieve aandacht te geven en voorzichtig om te springen met opmerkingen of straffen. Animatoren en deelnemers leven een week lang erg intens samen. Dat zorgt dat ook voor spanning en frictie. De deelnemers weten na een tijdje op welke knoppen ze moeten duwen bij hun begeleiders om een reactie uit te lokken. Dan helpt het wanneer een hoofdleider of een kampleider met meer pedagogische ervaring kan bijspringen, in een conflict of bij agressie. Liefst staan we de animator gewoon bij, maar soms moeten we ook tussenkomen. We bouwen ook bewust wat afstand in tussen de deelnemers en de hoofdleider en de kampleider. Als zij er worden bij geroepen, dan moet het wel ernstig zijn.
Als al die randvoorwaarden in orde zijn, ontstaat er ruimte voor plezier en ontspanning. Kinderen die gewoon zijn dat alles goed geregeld is, nemen die ervaring mee naar elke nieuwe gelegenheid en bouwen daarop verder. Maar voor de kinderen die wij bereiken, moeten we extra zorg bieden aan die omkadering. Dat samen met onze positieve benadering vormt de kern van onze werking. We zien onszelf als de gastheer en we nodigen de jongeren uit op een feest. Sommige gasten vinden vlot hun weg op het feest en andere niet. Dan is het je taak als gastheer om die gasten extra in de watten te leggen.
Naast de structuur hebben we op het weekend ook het dagschema van BIZON gebruikt. Zo zijn activiteiten die langer dan twee uur duren niet echt haalbaar voor onze jongeren. Een aantal belangrijke waarden van de JNM werden ook opgenomen, zo was het eten vegetarisch en biologisch, bijvoorbeeld. Een bezoek aan de Olmense Zoo was ook niet echt een optie. En zo kwamen we langzaam tot een uitgewerkt programma. Dat schreven we uit in een gedetailleerd draaiboek, nog zo’n typische eigenschap van BIZON.
We hebben bewust de deelnemers pas op vrijdag laten komen. Hadden we enkel met BIZON een weekend gedaan, dan hadden we de deelnemers al op donderdag laten toekomen. Maar nu hadden we een volledige dag ter plaatse om voor te bereiden. Op donderdag hebben we vanuit BIZON vorming gegeven: eerst nog eens een kennismaking tussen de begeleiders en dan twee meer pedagogische vormingen, eentje over de gedragskenmerken van de ‘BIZON-deelnemer’ en de verschillen met andere kinderen.
We gaven ook achtergrondinfo over ‘armoede’ en ‘bijzondere jeugdzorg’. Zo konden we het verband leggen met de structuur die we hanteren en onze pedagogische aanpak van straffen en belonen en omgaan met grensoverschrijdend gedrag. De begeleiders van JNM wisten dat deze vorming op het programma stond en stonden hier ook voor open. Daarna hebben we nog wat praktische voorbereidingen getroffen. Het was zeker geen overbodige luxe om een dag vroeger af te spreken.
Als de begeleiders beschikken over de nodige knowhow - zelfs al is die maar basic – dan merk je toch een verschil. Als er iets gebeurt, dan zijn de begeleiders beter voorbereid en je beschikt over een gedeeld kader om situaties te bespreken. Soms komt het BIZON-trekje naar boven bij onze jongeren. Wie daar niet mee vertrouwd is, schrikt en kan het gedrag moeilijk plaatsen. In dat geval kunnen we verwijzen naar de vorming als een gezamenlijke basis om het gedrag te begrijpen en erop te reageren. Dat bevordert het gesprek.
Als het kader ontbreekt, is het voor iedereen lastig om na een lange, zware dag vol activiteiten, nog een hele duiding mee te geven. Ook de deelnemers ervaren meer veiligheid als de begeleiding dezelfde aanpak hanteert. Deze aanpak voorkomt dat situaties escaleren, wat er op zijn beurt voor zorgt dat we de ‘schade’ aan beide kanten kunnen beperken. Het gezamenlijk kader geeft jonge begeleiders ook een bril om te leren van ervaren begeleiders. Ze kunnen onderling uitwisselen en ze kunnen snappen waarom iemand kiest voor een bepaalde aanpak.
Op voorhand heb ik daar hard mee ingezeten, maar eigenlijk viel het goed mee. De deelnemers en begeleiders vanuit de JNM waren zeker niet allemaal die hard natuurliefhebbers. En zelfs al was de opzet niet 100% je ding, door de keuzevrijheid en de spelelementen die we hebben toegevoegd, kon iedereen wel zijn of haar gading vinden in het aanbod.
Het weekend op zich was echt super. Mooie plek, schitterend weer, fijne groep, tof programma … Ik zou het zo opnieuw doen. Maar er kruipt meer energie in dan in een activiteit die we op eigen houtje doen. Ik heb ook veel ondersteuning gekregen vanuit het secretariaat van BIZON, de activiteit leefde echt bij ons. We hebben dat weekend met heel veel zorg voorbereid. Maar ik had de indruk dat de betrokkenheid bij JNM lager lag. Tijdens de evaluatie achteraf bijvoorbeeld was enkel Fabian aanwezig. En toen zijn stage afgerond was, is er ook geen opvolging meer gekomen. Misschien hebben wij het weekend organisatorisch en pedagogisch te sterk naar ons toe getrokken? Maar dat werd op die moment ook dankbaar aanvaard …
Een duurzame samenwerking hebben we niet uitgebouwd. BIZON organiseert nauwelijks nog weekends en ondertussen is JNM ook verhuisd naar een ander kantoor. Er zijn ook wissels bij bestuurders en beroepskrachten … En misschien ligt onze betrokkenheid op deze jongeren ook anders dan bij andere jeugdwerkorganisaties. Jeugdwerk blijft vrijwilligerswerk natuurlijk. Ook bij BIZON is ons engagement als vrijwilliger erg flexibel, er zijn allerlei gekke, spontane en last-minute initiatieven mogelijk. Ik vermoed dat dit bij andere jeugdwerkingen ook het geval is. De vrijwilligers bepalen de koers van de werking.
Maar wat wel wringt: veel van de deelnemers van de JNM en andere jeugdverenigingen krijgen tijdens het opgroeien zoveel kansen. Voor de kinderen die wij bereiken, zijn de kansen veel schaarser. Ik vind zo’n inclusieve initiatieven heel boeiend. Het verruimt de leefwereld van de kinderen en begeleiders. Maar als ik een gemixte groep maak van 20 kinderen, dan beperk ik de kansen voor de kinderen en jongeren uit het doelpubliek van BIZON. Dan kunnen er op een van onze activiteiten 10 kinderen minder mee dan anders.
Ik zie het zeker zitten om het nog eens opnieuw te doen, maar dan wel met een organisatie die het project voldoende mee draagt. Het mag niet meer zo arbeidsintensief zijn voor ons. Anders gaat het toch teveel ten koste van die jongeren voor wie BIZON één van de weinige kansen is op vrije tijd.
“Met JNM zijn we na deze samenwerking verder aan de slag gegaan. Het voorbije werkjaar werkten we samen met VMJ (Vereniging voor Marokkaanse jongeren) in kader van het project Bruggenbouwers. We merken dat dit heeft gezorgd voor een nieuw drive. Ondertussen hebben we een diversiteitswerkgroep en gaan we met verschillende organisaties samenwerkingen aan. Daarnaast staan we ook stil bij onze eigen werking en trachten we die op verschillende manieren toegankelijker te maken.” (Elise De Meulenaere, JNM)
Marthe is educatief medewerker bij Chiro Jeugd Vlaanderen en houdt zich bezig met stadswerking Brussel en diversiteit. Tijdens de paasvakantie in april 2021 organiseerden de Chiro samen met JES een gezamenlijke animator cursus om ontmoeting en uitwisselingen tussen te kunnen faciliteren tussen de jongeren die zij bereiken. Zij vertelt ons hoe zij dit binnen de Chiro hebben ervaren.
Wij zijn vertrokken vanuit de vaststelling dat zowel JES als de Chiro Brusselse jongeren bereiken, maar dat we een heel andere groep Brusselse jongeren bereiken. Dus leek het ons wel interessant om iets samen te doen om de jongeren in contact te brengen met elkaar. Wij zijn dan vertrokken van iets dat we allebei kenden, een animator cursus in dit geval. Zo zijn we tot een project gekomen om een gedeelde animator cursus te organiseren waarbij de begeleiding voor de helft vanuit JES komt en voor de helft vanuit de Chiro. Ook bij de deelnemers was het gelijk verdeeld om op die manier ontmoeting en uitwisseling te kunnen creëren.
Het is een werk van lange adem geweest door corona. Helemaal in het begin zijn we met de coördinatoren, de vormingswerker van JES en de stadswerkers van de Chiro eens samen gaan zitten om te kijken wat er zou kunnen werken en welke kansen hierin zaten. Wanneer we dan besloten hadden dat het een animator cursus ging worden zijn we elk op zoek gegaan naar begeleiding binnen onze organisaties, dus de eerste ontmoeting die er heeft plaatsgevonden was die begeleiding. Oorspronkelijk waren er 6 begeleiders, 3 van JES 3 van de Chiro, die zijn dan samengekomen om de cursus voor te bereiden. Op dat moment was er eigenlijk al veel uitwisseling en ontmoeting.
Het was aanvankelijk de bedoeling om tijdens de paasvakantie van 2020 de cursus te organiseren, maar toen zaten we in volle lockdown waardoor het niet kon doorgaan. Na een aantal pogingen is het dan Pasen 2021 geworden. Ondertussen was die begeleidingsploeg een beetje veranderd en zijn we wat teruggeschroefd naar 2 groepen van 10 deelnemers en 4 begeleiders. Deze begeleiders hebben bijna een jaar voorbereiding en uitwisseling gehad. Hierbij hebben ze elkaar en de organisaties leren kennen. De deelnemers hebben zich gewoon ingeschreven via de wegen die ze kenden, dus 10 deelnemers via JES, 10 deelnemers via de Chiro. En op de eerste dag van de cursus hebben ze elkaar ontmoet, dan is de ontmoeting tussen de deelnemers echt begonnen.
Bij één groep was ik erbij toen ze zijn opgestart, dat was heel gelijkaardig met andere animator cursussen. Iedereen stond in het begin wat onwennig uit elkaar, maar één keer dat de instructeurs begonnen met wat kennismakingsspelletjes kwam dat wel los en je merkte heel snel dat er geen groepjes ontstonden JES vs Chiro. De band werd breder getrokken en ze hadden ook wel interesse in elkaar. Uiteraard waren er bepaalde zaken waarbij ze meer neigden naar de jongeren waarmee ze zichzelf wel in herkenden, maar het was zeker niet zo dat dit zeer aparte groepjes waren. Eens het ijs gebroken was, was iedereen heel open naar elkaar en ging dat wel vlot.
Als Chiro Jeugd Vlaanderen zijn we ook wel fan van ontmoeting opzetten, dus dat zit er zeker in. Daarnaast willen we er zijn voor alle kinderen en jongeren en op die manier zijn er weer wat extra jongeren die aanraking zijn gekomen met de Chiro. Het was zeker niet de doelstelling om die uiteindelijk naar de Chiro te krijgen, maar het feit dat ze Chiro konden leren kennen, dat ze weten dat er zoiets is, is al mooi meegenomen. En dan kunnen ze nog voor zichzelf uitmaken of ze daar graag meer over willen ontdekken en is willen komen proberen, maar dat was zeker niet een doelstelling. Het was vooral die ontmoeting opzetten en ook onze leiding van de toekomst, die in Brussel leiding gaan zijn ook vormen om in zo’n stedelijke context leiding te zijn en ook een beetje hun blik te laten verruimen.
We hebben bij de inschrijvingen daar niet bewust op gelet. Heel in begin was het wel het idee om het aantal deelnemers per Chirogroep te beperken zodat er geen 10 deelnemers uit dezelfde Chirogroep zouden komen die elkaar al kenden. Dat hebben wij ook een beetje laten varen door corona en omdat we ook merkten dat er heel veel jongeren niet zo happig waren om zoiets te doen. Wat we wel gedaan hebben toen we de 2 groepen verdeelden is ervoor zorgen dat de helft van de groep deelnemers waren die via JES hadden ingeschreven en deelnemers waren die via de Chiro hadden ingeschreven. Er hadden nog een aantal deelnemers 2 dagen vóór de cursus afgezegd waardoor we uiteindelijk een groep hadden met 6 deelnemers van de Chiro en 4 van JES en de andere groep was dan omgekeerd 6 van JES en 4 van Chiro. Dat was door lastminuut afzeggingen, maar uiteindelijk wel een goede mix.
Wij hebben daar vooral de instructoren op voorbereidt, het waren de vrijwillige instructoren die de groepen op sleeptouw hebben genomen heel de week. We hebben wel ons programma onder de loop genomen, we hebben ook een extra blok toegevoegd die echt ging over uitwisseling en verschillende culturen om het gesprek ook wat open te trekken en om die uitwisseling ook naar een ander niveautje te tillen. Eigenlijk ging die uitwisseling wel heel vlot tussendoor, dus was dat al heel erg aanwezig.
We hebben de instructoren ook wat begeleid door er ’s avonds ook wat verder op in te gaan: hoe het zat met de groepssfeer, hoe het zat met de uitwisseling, waar ze tegenaan liepen. En verder had de vormingsmedewerker van JES wel veel ervaring met hun doelgroep. Hij heeft daar toegelicht waar op gelet moest worden en ik heb wat toelichting gegeven bij de Chiro deelnemers, want we merkten wel dat er een aantal verschillen waren bijvoorbeeld qua spelbagage. Dit was dat veel meer aanwezig bij de deelnemers van de Chiro. Was het toevallig of niet, maar de Chiro deelnemers waren ook veel competitiever. Dat was iets waar de instructoren van JES minder gewend waren. Dus ja, hebben we hen zo wat toegelicht wat ze konden verwachten. Het zijn vooral de instructoren die dat gefaciliteerd hebben, al dan niet bewust door af en toe voorbeeldjes te geven uit hun eigen context.
Ze waren er allemaal enthousiast en ze vonden het allemaal zeer interessant. Vanuit de instructoren was er ook iemand die op voorhand Chiro helemaal niet kende, dus die gaf ook aan dat die veel had bijgeleerd en dat het super boeiend was. Die wist wel dat het bestond, maar daarmee stopte het. Tegelijkertijd was het voor hen ook uitdagend, ze waren gewoon van cursussen te geven bij Chiro of bij JES. Die mix maakte het voor hen wat uitdagend door wat andere methodieken die samen kwamen en de groepsdynamiek die misschien een klein beetje anders was dan anders. Alhoewel ze aangaven dat het eigenlijk wel vlot verliep en dat het niet zo heel moeilijk was. Ook was het afstemmen op die verschillende speelbagage bijvoorbeeld, hoe daarmee omgaan en ervoor zorgen dat iedereen evenveel kansen kreeg om aan bod te komen waren een uitdaging. De algemene teneur was wel dat ze het heel interessant vonden en dat zij ook heel veel geleerd hebben en dat zij ook wel heel veel interessante gesprekjes hadden.
Die waren super enthousiast, dat was de beste week van het jaar…wat je meestal na een animator cursus wel hoort. En nu zeker met corona waren ze heel blij dat er iets door kon gaan. We hebben ook gevraagd hoe dat ze die mix vonden op de laatste dag en ze gaven aan dat ze dat wel heel interessant vonden en dat ze daar ook wel heel veel dingen uit hebben geleerd. Maar tegelijkertijd gaven ze ook aan dat ze niet zouden weten hoe het anders zou zijn geweest omdat het de eerste cursus was die zij gevolgd hebben. Dus ze zouden niet weten hoe het zou zijn als ze alleen via JES deelnemers hadden of alleen via de Chiro.
Maar ik denk dat ze misschien nog niet 100% beseffen wat ze allemaal vanuit de informele momenten hebben meegenomen. Ik denk bijvoorbeeld aan een grappige anekdote bij één leefgroep, waar het heel de week rond tiramisu draaide. Waar ze de hele tijd elkaar uitdaagden, “Wij moeten tiramisu hebben”. Op de laatste dag had één van de deelnemers effectief tiramisu meegenomen, maar daar zat drank in. Toen kwamen ze tot de confrontatie dat de helft van de groep die tiramisu niet mocht eten, want het was niet halal. Dus zo van die kleine lesjes. Ze hebben dat dan kunnen oplossen, ze hebben nog tiramisu kunnen voorzien zonder drank voor de rest van de groep. Maar ik denk dat zo die kleine lesjes ook wel leerrijk zijn geweest voor hen en dat ze dat zeker ook kunnen meepakken als ze zelf leiding worden of animator op het speelplein bijvoorbeeld.
Om te beginnen zijn we een samenwerking aangegaan met JES omdat we beide actief zijn in Brussel en beide wel onze eigen methodes en expertise hebben. Het was heel boeiend om daarvan te kunnen leren en samen te werken. Er zijn zeker ook dingen die we nu verder aan het bekijken zijn, zoals hoe we dit verder kunnen laten leven binnen de Chiro en wat we eruit kunnen leren. Naar onze eigen cursussen toe, naar onze eigen groepen toe. We zullen dat bewust ook wel breder trekken dan enkel Brussel.
Als organisatie hebben we voor de groepen dan de leiding van de toekomst gevormd. Niet gevormd zoals we kennen op onze Chiro cursussen, maar echt vanuit de insteek van de context waarin ze leiding gaan zijn. Wat er misschien voor kan zorgen dat ze, als ze zelf leiding zijn, er sneller aan denken dat ze bijvoorbeeld ook een halal alternatief moeten voorzien of dat er ook een aantal kinderen en jongeren in de buurt zijn die de Chiro niet kennen. En dat ze daar ook aan moeten denken als ze gaan leden werven. En verder zien we er ook wel een toekomst in dus is het een fijn project om met die samenwerking verder te gaan en op die manier verder te leren als organisatie.
Ik noem het eerder uitdagingen omdat ik het geen nadelen vind, maar het zijn wel wat dingen die op ons pad liggen gekomen en ook nog altijd op ons pad zullen liggen naar de toekomst toe. Er zijn een aantal verschillende visies, bijvoorbeeld over het cursus geven. Bij de Chiro worden de instructoren niet betaald bij een normale cursus betalen zij zelfs de helft. Dat is waar onze vrijwilligers heel bewust zelf voor gekozen hebben, een aantal jaren of vorig jaar zelfs is dat nog een keer bevestigd. We hebben dat nog eens opengetrokken en ze vinden dat normaal zelfs dat ze een stukje betalen omdat ze ook eten krijgen en overnachting. Waar bij JES de instructoren betaald worden. Dus we hadden nu 2 begeleiding waarbij de ene betaalde en de andere betaald werd om hetzelfde werk te doen.Het is dus wel een uitdaging op lange termijn, we moeten kijken hoe we daarmee om kunnen gaan. Dat is iets dat wij als Chiro niet zomaar kunnen beslissen dat we dat in Brussel anders doen, dat mogen wij niet.
En daarnaast, een andere uitdaging is misschien de beroepskrachten tijd. JES heeft echt vormingswerkers die echt instaan voor die cursussen en ondersteuning van die cursussen. Wij hebben wel stadswerkers, maar als we dit zouden blijven doen gaan we wel keuzes moeten maken in andere taken die we misschien eens minder kunnen doen. Het was nu heel tof om er regelmatig te zijn en die ondersteuning te bieden. Het is wel een uitdaging omdat we daar als organisaties toch wat op andere lijnen zitten.
Enerzijds zorgen voor een goede mix, zodat er niet op voorhand al kliekjes zijn. Waar we helemaal in het begin dat idee hadden van de Chiro deelnemers per Chiro groep te beperken, zouden we in de toekomst wel graag terug oppikken. Als het normale omstandigheden zijn en als we een langere aanloop hebben om promo te maken. Omdat we toch wel gemerkt hebben dat als de Chiro deelnemers elkaar al kennen, wat ook heel logisch is, dat ze naar elkaar toe trekken en dat het misschien uitwisseling ietsje moeilijker maakt. Er was één leefgroep die er in het begin iets moeilijker mee hadden, maar dat is uiteindelijk wel losgekomen. Maar we zagen in de leefgroep of in de groep waar dat de deelnemers meer gemixt waren van de Chiro, zagen we dat veel sneller ontstaan. Dus das zeker wel iets om op te letten in de toekomst.
En daarnaast ook wat de instructoren nu kei goed gedaan hebben, daar wel ook voor openstaan. Openstaan om die spreidstand te maken en ook aandacht hebben voor iedereen. Ook de mensen die misschien wat overweldigd zijn of wat stiller zijn in het begin blijven betrekken. Want voor sommigen kan dat wel heel overweldigend zijn omdat ze…ja, bijvoorbeeld die deelnemers van de Chiro super competitief zijn, en dat kan wat afschrikken hier of daar in ons concreet voorbeeld nu.
Er zijn een aantal dingen die terugkomen zoals die verschillende visies van die organisaties dat we die genoeg op elkaar afgestemd krijgen. Nog een ander waar ik nu aan denk is overnachting. Bij de Chiro zijn we gewoon van cursussen met overnachting te organiseren, JES doet dat niet voor een animator cursus. Dus ik vraag mij af wat er gaat gebeuren als het cursusaanbod weer groter wordt en als er wel overnachting mag doorgaan. Gaan we die mix dan nog bereiken, gaan die cursussen zonder overnachting wel voldoende aanspreken voor de Chiro deelnemers, wellicht zullen er bij zijn die dat ook een voordeel vinden om ’s avonds wel thuis te kunnen zijn en even tot rust te kunnen komen.
En verder genoeg instructoren vinden die daarvoor openstaan. Alhoewel dat ik wel denk dat dat moet lukken. Maar ook binnen de instructoren voldoende de mix. Voldoende Chiro ervaring en voldoende JES-ervaring, da we echt een mix blijven hebben. Dat het niet begint te neigen bijvoorbeeld naar een JES-cursussen waar er toevallig wat Chiro instructoren zijn of een Chiro cursus waarvan er dan een aantal deelnemers van JES zijn. Dat ook echt die cursus, die inhoud, dat ook wel een mix blijft, omdat we op die manier de meeste uitwisseling kunnen bereiken.
Gewoon doen! ’t is super interessant, het is super verrijkend voor de jongeren. Bij ons zowel voor de deelnemers als voor de instructoren, maar ook voor ons als organisatie. Het is heel fijn om eens te zien hoe andere jeugdwerk organisaties met hun jongeren omgaan, welke methodieken dat zij gebruiken en dat is sowieso hel leerrijk ook voor de eigen organisatie. Dus zeker een aanrader om zoiets te doen.