Lokale besturen en organisaties zetten steeds meer in op brugfiguren, bruggenbouwers, bemiddelaars, toeleiders ... Organisaties werken ook meer met buddy’s, vertrouwensfiguren, meters en peters, aanspreekpersonen ... Vooral in de grote ste den wordt er volop gewerkt met brugfiguren. In Gent zijn al 20 jaar brugfiguren actief in het onderwijs, in Leuven bouwt men bruggen binnen welzijn en in Antwerpen zijn de vrijetijdsbemiddelaars aan de slag. Maar ook in landelijke gebieden werken er brugfiguren. Brugfiguren zijn vooral beroepskrachten, maar sommige organisaties werken ook met vrijwilligers, zoals bijvoorbeeld: de Talentcoaches in Genk.
Binnen het jeugdwerk zijn jeugdopbouwwerkers een bekende vorm van brugfiguren. Organisaties als Uit De Marge, Arktos en Lejo hebben medewerkers in verschillende Vlaamse steden en gemeenten. Ze werken outreachend, zetten bottom-up jeugdwerk op, maar bouwen ook bruggen naar allerlei diensten en naar andere vormen van jeugdwerk.
De laatste jaren werden verschillende projectoproepen gelanceerd om bruggen te bouwen tussen jeugdwerk en gezinnen in armoede. Daar werd telkens een onderzoeks- en ondersteuningsopdracht aan gekoppeld.
In dit artikel krijg je een overzicht van verschillende types brugfiguren, de taken die ze opnemen en de ondersteuning die ze nodig hebben om hun job te doen.
In een wereld waar armoede, racisme, discrimatie en abelism nog steeds welig tieren, is het jeugdwerk geen utopisch kinderparadijs. Dat moeten we blijven onder ogen zien en blijven thematiseren. Sociale inclusie zonder sociale rechtvaardigheid levert misschien wel individuele succesverhalen op (en sust hier en daar het geweten), maar structurele maatregelen blijven nodig om echt gelijke kansen te creëren.
Daarom uiten sommigen zich erg kritisch over het idee van ‘bruggen bouwen’ zoals schrijfster en dichteres Anissa Boujdaini: “Als we bruggen willen bouwen over rivieren van ontkenning van problemen, ontkenning van machtsstructuren, ontkenning van racisme en ontkenning van beperkingen van vrijheden, als we bruggen willen bouwen naar de andere kant waar diezelfde elementen aanwezig zijn, dan hoef ik helemaal geen bruggenbouwer te zijn.”
Waarom zou iemand die onderdrukt wordt en met sociale uitsluiting in aanraking komt, de brug oversteken als er aan de andere ‘kant’ niets verandert? Waarom geloven in een ‘wij’ verhaal als dit enkel de comfortabele positie in stand houdt van zij die de macht en de privileges bezitten?