We houden er rekening mee dat je de tips in deze toolbox kunt lezen vanuit twee oogpunten:
Ook al heb je groen licht, de angst en onzekerheid of het overweldigend gevoel van het begin is lang nog niet weg. Het kan dan helpen dat je het thema eerst afbakent en het kader uitzet waarbinnen je gaat werken. Zeker grotere organisaties schrijven daarom eerst een visietekst en/of een concreet plan met doelstellingen en acties. Dat helpt om (een gevoel van) controle te krijgen op dit ruime, complexe en op het eerste zicht ingrijpende veranderingsproces.
Je kunt inspiratie halen voor zo’n visietekst en/of voor je actieplan:
Als mensen schrik hebben dat de werking z’n eigenheid zal verliezen, kan je met je groep/organisatie de oefening doen met het ui-model. Net als in een ui zitten er ook in organisaties en groepen verschillende lagen. Onder waarneembare gedragingen en gebruiken aan de buitenkant van de schil, schuilen dieperliggende overtuigingen en waarden. Soms lijkt het alsof bepaalde gewoontes en gebruiken onlosmakelijk verbonden zijn met die diepere waarden en bestaansredenen van de organisaties. Gewoontes veranderen brengt dan de diepere kern van de organisatie in het gedrang. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Er zijn veel manieren om de diepere waarden van een organisatie naar boven te halen.
Deze oefening kan je helpen om hier wat greep op te krijgen.
Verzamel eerst de concrete activiteiten waarvan de begeleiding vreest dat een grotere diversiteit ze al onmogelijk maken:
En ga na wat ze anders of meer zullen doen: het wordt allemaal te braaf, te saai, te serieus of te voorzichtig, we moeten extra inspanningen doen om hetzelfde te bereiken, we moeten meer met de omkadering bezig zijn dan met de activiteiten zelf... Dit plaats je in de buitenste cirkel bij ‘gewoontes’, ‘gebruiken’, ‘gedrag’ (wat doen we?)
Spring dan naar de volgende cirkel: welke ideeën en overtuigingen schuilen hierachter, wat zegt dit over ons? Bijvoorbeeld:
Graaf daarna nog wat dieper: zo kom je op de bestaansreden van de organisatie en de zingeving tot een ‘groter geheel’. Dat klinkt zwaar, maar voor jeugdwerkorganisaties is dit vaak dat je er als kind of jongere ‘vrijer’ kan zijn dan thuis of op school, meer jezelf kan zijn, meer verantwoordelijkheid en vertrouwen krijgt,... En dan kan je aan de slag om na te gaan of je de essentie van je werking ook kunt vertalen naar andere gewoontes en gebruiken of deze licht kan aanpassen zonder de eigenheid te verliezen. Bvb Uitwijker scouts en gidsen Vlaanderen
Een andere belangrijke vraag is hier: Wat kunnen we aan? Wat mogen anderen van ons verwachten? Wat is redelijk? Op de website van Jeugdwerk voor Alleman (Mechelen) vind je alvast heel wat concrete voorbeelden van redelijke aanpassingen die jeugdverenigingen kunnen doen.
Een begrip dat hierbij aansluit is ‘draagkracht’. Draagkracht is een moeilijk begrip. Aan de ene kant kan je draagkracht objectief benaderen. Draagkracht geeft aan hoeveel tijd en energie je kan investeren, hoeveel financiële middelen je ter beschikking hebt, hoe competent en hoe gemotiveerd je bent. Het spreekt voor zich dat de draagkracht van een kleine organisatie die draait op vrijwilligers en die werkt met een krap budget, kleiner is dan van een grote organisatie met veel subsidies en veel beroepskrachten. Maar er is ook een ‘subjectieve’ kant aan draagkracht. Een kleine maar gedreven vrijwilligerswerking neemt soms meer op dan een grote professionele organisatie omdat ze heel bewust kiezen om een bepaalde groep vooruit te helpen of een bepaald doel te realiseren.
Op de pagina redelijke aanpassingen lees je er meer over.