Tussen augustus 2018 en augustus 2019 gingen we actief op zoek naar mogelijkheden voor duurzame bruggen tussen jeugdwerk en jeugdhulp. We legden ons oor te luister in heel wat steden en gemeenten en gingen er actief aan de slag. We bespraken welke succesvolle samenwerkingen of acties er al zijn en daarna welke actie de meeste impact zou kunnen genereren. We bekeken daarbij telkens wat de rollen die de jeugdambtenaar, de voorziening en haar begeleiders, (lokaal) jeugdwerk en jongeren zelf daarin opnamen. Hieronder kan je lezen welke praktijken we ontdekten en mee exploreerden op het kruispunt van jeugdwerk en jeugdhulp.
Wil je enkele praktijken meer in detail leren kennen? Bekijk dan de fiche hiernaast die we gebruikten op de masterclass jeugdhulp en jeugdwerk #krachtvankruispunten van 13 maart 2019.
Een aantal jeugdwerkorganisaties doen er alles aan om jongeren mee op kamp te laten gaan of om hen te laten deelnemen aan andere activiteiten. Dit is de jeugdwerkvorm die meest wordt ingezet in jeugdhulpvoorzieningen. Al dan niet met de steun van Iedereen Verdient Vakantie:
Voor jongeren vanaf 14 lijkt het jeugdhuis het meest aangewezen als jeugdwerkvorm, om in een licht georganiseerde vorm te experimenteren met vrije tijd. Het jeugdhuis biedt de kans om de vrije tijd van deze jongeren verder uit te bouwen, ook al kan de laagdrempeligheid of vrije ruimte, het gebrek aan regels of controle de begeleiders van de voorziening afschrikken.
Op sommige speelpleinwerkingen worden er actief animatoren gerekruteerd in jeugdhulpvoorzieningen. Aan de activiteiten van de speelpleinwerkingen zelf nemen er ook kinderen en jongeren deel.
Voorbeeld: Jeugdhulp Don Bosco en Stuw Lier en Stuw Heist, Speelplein Raccoon en Don Bosco Woluwe, Tumult, Speelplein Koraal
De algemene opdracht van een Jeugdwelzijnsoverleg is het aanbieden, organiseren en/of opvolgen van (al dan niet gezamenlijke) acties om het welzijn van kinderen en jongeren te verhogen en factoren die het welzijn van kinderen en jongeren bedreigen, te verminderen. Als je het wil hebben over vrije tijd van jongeren in jeugdhulpvoorzieningen word je ook vaak doorverwezen naar het jeugdwelzijnsoverleg. In sommige steden en gemeentes werkt dit goed, in andere niet.
Concreet gebeurt dit door:
Tom Verhelst, Ajko: "Een zoveelste poging om een overzicht te maken van wat er allemaal te doen is, dat is niet nuttig. Partners vinden elkaar al in Kortrijk. De voorzieningen moeten inspanningen doen en afspraken maken met aanbieders, daar komt het eenvoudig weg op neer. Daarnaast is een ‘volledig overzicht’ een illusie, werkt alleen voor kleine gemeentes. Is trouwens een gigantisch werk, wie gaat dit opvolgen? Als het aanbod er is, dan begint het pas. Het gaat erover dat jongeren iets zinvol kunnen doen in hun vrije tijd. Hierover in gesprek gaan, dat werkt het beste in een vertrouwensrelatie. Met wie dan ook. Ik wil het overleg ‘ruimer trekken’. Ruimer dan Kortrijk, minder gefocust op het aanbod van Ajko. Meer mogelijkheden in de vrije tijd combineren. Het jeugdwelzijnsoverleg (van vroeger) is er niet meer. Ik zou dit opnieuw willen organiseren. Hoe pakken we dit aan?"
Om als jeugdwerker echt een goed netwerk rond een jongere op te bouwen moet je de taal en cultuur van de andere sectoren en beleidsdomeinen leren hanteren en inzetten. Binnen zo’n partnerschappen en brede netwerken moet je ook waakzaam zijn en de jeugdwerkidentiteit behouden, expliciteren en je er zeer bewust van zijn. Belangrijk om als jeugdwerker echt actief rond te kijken in een buurt en je goed bewust te zijn van welke andere instellingen, organisaties er allemaal zijn die ook voor jongeren werken. En daar actief bruggen mee bouwen. De mentaliteit (jongeren consequent centraal, sterk netwerk rond de jongeren bouwen, kracht van de eigen jeugdwerkidentiteit durven naar voren schuiven) moet voorgaan op de structuren.
Maarten van Artforum: “TRES bouwt aan verbindingen dwars doorheen onzichtbare grenzen in onze samenleving. We nemen samen met kinderen en jongeren de ruimte in om hun verhaal en hun stem te ontwikkelen, uit te drukken en te delen. Belangrijk is een kader waarin deze kinderen en jongeren niet vereenzelvigd worden met hun kwetsbaarheid, waar ze hun krachten en capaciteiten kunnen tonen. Want dat is de ruimte die ze verdienen.”
WMKJ’s gebruiken geregeld ‘vindplaatsgericht werken’ als antwoord op het probleem van moeilijke bereikbaarheid en/of van een onaangepast aanbod. Vindplaatsgericht werken is laagdrempelig en de jeugdwerker verplaatst zijn terrein naar de plek waar de jongeren zijn. Het is een soort professioneel rondhangen daar waar de jongeren zijn en meestal is dat op pleinen en straten. In samenspraak met de voorziening zou deze laagdrempelige benadering ook vruchten kunnen afwerpen in voorzieningen. De jongeren zijn er zeker samen en het jeugdwerk komt dan naar hen. Wanneer activiteiten worden opgezet, moet dit wel gebeuren zonder directe interventie van de begeleiders van de voorzieningen. Toeleiding naar de gewone activiteiten kan een doel en/of een gevolg zijn.
In kader van het project Maak Tijd Vrij gingen we aan de slag in Schoten. Laura Peelman, jeugddienstmedewerker legde contacten met Juno, een begeleidingshuis van de jeugdhulporganisatie Emmaus Antwerpen. Ze had er al stage gedaan en had al contacten gehad rond de vrijetijdspas en grabbelpas, wat de opstart vergemakkelijkte. Ze zorde ervoor dat Juno zichzelf voorstelde op de jaarlijkse vergaering voor het jeugdwerk. Dat boeide de jeugdverenigingen echt. Een scoutsgroep ging zelfs al helpen op het openingsfeest van de nieuwe gebouwen van Juno. En Juno kwam al eens met een groep jongeren langs in het jeugdhuis. Elkaar vinden heeft tijd nodig. Een beeld vormen, er wat meer van horen, daar begint het bij.
Laura Peelman, jeugdambtenaar: "Je mag niét overschatten hoeveel de verschillende partijen in een project als dit al weten over elkaar. Want dat is echt weinig. Medewerkers van een instelling weten vaak niet welk aanbod en welke tegemoetkomingen er zijn. Jeugdwerkverenigingen hebben geen idee van de kinderen en jongeren die in de instelling vlakbij verblijven. En een jeugddienst denkt vaak dat die begeleiders van de voorziening de jeugdverenigingen wel weten te vinden. Maar die hebben daar helemaal geen tijd voor. Een brug vinden, betekent dat je eerst in kaart moet brengen wie elke partner is en wat er al bestaat. Want jongere kinderen kun je nog wel eens iets laten proberen, en de kans is groot dat dat losloopt. Na ongeveer 12 jaar wordt dat moeilijker. Dan zijn er meer drempels en vooroordelen. ‘Take it easy, but take it’, dat is mijn mantra. Het gaat niet altijd vanzelf of snel. Maar het gaat wél." (Lees het volledige artikel)