Het Vlaamse decreet voor jeugd- en kinderrechtenbeleid regelt de ondersteuning & subsidiëring voor de Vlaamse jeugdverenigingen. Naast de verenigingen met een bijzondere opdracht worden de verenigingen in 4 werksoorten opgedeeld. Elke werksoort heeft zijn eigen voorwaarden en modules die ze minimum moeten behalen om erkend te worden en subsidiëring te kunnen ontvangen.
Leer meer over de regelgeving en subsidiëring van het Vlaams decreet voor jeugd- en kinderrechtenbeleid in het hoofdstuk over beleid.
Landelijk georganiseerde jeugdverenigingen houden zich o.a. bezig met de begeleiding van lokale jeugdwerkinitiatieven, het organiseren van een activiteitenaanbod voor de jeugd en de vorming van jeugdwerkers. Om erkend en gesubsidieerd te worden moeten ze minstens actief zijn in 4 provincies van het Nederlandse taalgebied (of 3 provincies van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad).
In 2022 [1] zijn er 68 landelijk erkende jeugdwerkverenigingen.
Op de website van Departement Cultuur, Jeugd en Media, kan je opzoeken welke.
Landelijk jeugdwerk is de werksoort die al het langste bestaat. De term ‘landelijk’ is behouden gebleven van het eerste Vlaamse decreet (ter lande Vlaanderen) voor jeugdwerk: het decreet van 22 januari 1975 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk.
[Lees hier meer over de historiek & en het ondersteuningsbeleid - in aanmaak]
Verenigingen informatie en participatie moeten om erkend en gesubsidieerd te worden voldoen aan één van deze 3 doelstellingen:
In 2022 [2] waren er 12 erkende verenigingen informatie en participatie.
Op de website van Departement Cultuur, Jeugd en Media, kan je opzoeken welke.
Sinds augustus 2001 subsidieert de Vlaamse overheid projecten rond participatie, communicatie en informatie voor de jeugd. Vanaf 2004 werden er ook verenigingen structureel erkend.
[Lees hier meer over de historiek & en het ondersteuningsbeleid - in aanmaak]
Cultuureducatieve verenigingen stimuleren de artistieke creativiteit van de jeugd en geven kinderen en jongeren de kans om de taal van de kunsten te leren begrijpen en gebruiken.
In 2022 [3] waren er 11 erkende cultuureducatieve jeugdwerkverenigingen.
Op de website van Departement Cultuur, Jeugd en Media, kan je opzoeken welke.
Vóór 2000 beschikte de Vlaamse overheid niet over een instrument waarmee creatieve, artistieke ideeën van en voor jongeren konden worden ondersteund. Vanaf 2001 werden er wel projecten over jeugdcultuur gesubsidieerd en vanaf 2003 ook kunsteducatieve verenigingen.
[Lees hier meer over de historiek & en het ondersteuningsbeleid - in aanmaak]
Politieke jongerenbewegingen zijn ledenverenigingen van personen tot en met dertig jaar, die jongeren stimuleert om actief burgerschap op te nemen en jongeren sensibiliseert en vormt met het oog op hun participatie in de politieke besluitvorming, in de werking van een welbepaalde politieke partij en in het maatschappelijk debat. In de praktijk gaat het hier om politieke jongerenbewegingen van een Vlaamse politieke moederpartij.
Sinds 2017 zijn er 7 politieke jongerenbewegingen erkend.
Op de website van Departement Cultuur, Jeugd en Media, kan je opzoeken welke.
Ze werden pas toegevoegd aan het decreet van 2012 en kregen dus vanaf 2014 ook structurele middelen. Sinds 2017 zijn ze hun subsidies echter terug kwijtgeraakt door een beslissing van de minister van jeugd, maar kunnen ze wel nog steeds erkend worden als jeugdwerk en zo dus ook beroep doen op ondersteuning en dienstverlening voor jeugdwerkverenigingen. De Vlaamse Jeugdraad schreef er in mei 2017 dit advies over: Advies erkenning politieke jongerenbewegingen.
[Lees hier meer over de historiek & en het ondersteuningsbeleid - in aanmaak]
Voor de uitvoering van bepaalde specifieke taken worden er in het Vlaams Jeugd- en kinderrechten decreet 5 vzw’s en de Vlaamse Jeugdraad aangeduid. We noemen ze soms ook de bovenbouw organisaties.
Ze vormen hiermee een belangrijke schakel tussen kinderen- en jongeren, hun organisaties (de jeugdwerksector) en de overheid en andere beleidsmakers.
De 5 bovenbouworganisaties zijn: De Ambrassade & Vlaamse Jeugdraad, JINT , VVJ , KEKI en de Kinderrechtencoalitie.
Op de website van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, kan je meer lezen over deze 'actoren in het veld'.
Er zijn ook nog 3 andere organisaties met een bijzondere opdracht, maar deze worden geregeld door een ander decreet van 6 juli 2012 houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw ADJ.
Het gaat hier over de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme (ADJ), Centrum voor Jeugdtoerisme (CJT) en de Vlaamse Jeugdherbergen (VJH).
Op de website van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, kan je meer lezen over deze 'actoren in het veld'.
Nog een buitenbeentje is de Uitleendienst Kampeermateriaal (ULDK) die zelf wordt beheerd door de Vlaamse Overheid.
Bovenlokaal (in aanmaak)
Uiteraard gaat het hierboven enkel over de Vlaamse werksoorten zoals beschreven in een decreet. Er zijn ook vele andere opdelingen te maken, maar deze worden nergens als zodanig (formeel) vastgelegd of bepaald. Om een onderscheid te maken benoemen we hier enkele werkvormen zoals we die in de praktijk tegenkomen.
Soms worden jeugdwerkverenigingen ook ingedeeld naar hun doelgroep. Bijvoorbeeld: kansarme jeugd, maatschappelijk kwetsbare jeugd, allochtone jeugd, laaggeschoolde jeugd, kinderen en jongeren met een handicap, ... . Hier wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen 'algemeen jeugdwerk' of het 'specifieke jeugdwerk' dat zich aldus richt tot een specifieke doelgroep.
In heel wat gevallen zijn jeugdverenigingen ook ideologisch geprofileerd (levensbeschouwelijk, politiek, religieus). Deze ideologische link stamt vaak uit een verleden. Bij sommige jeugdwerkverenigingen is deze nog zeer zichtbaar aanwezig en vormen ze een belangrijk leidmotief voor de werking. Bij andere verenigingen is de afstand tot de ideologie erg groot geworden en heeft het nog meer weinig invloed om de manier van werken.
Binnen verschillende werkvormen kan er ook een onderscheid gemaakt worden in de leeftijd: bijvoorbeeld kleuterateliers, tienerwerkingen, ... . Maar deze opdeling verschilt erg sterk per werksoort en kan niet in algemene termen gesteld worden.
VOETNOTEN
[1] In 2019, 2018, 2017 waren er 66 landelijke erkende jeugdwerkverenigingen.In 2016 waren het er 64 en in 2015 waren het er 62.
[2] In 2019 en 2018 waren er 13 erkende jeugdverenigingen informatie en participatie. In 2017 waren er dat 13. In 2016 waren er dat 14. In 2015 waren er dat 13.
[3] In 2019 waren er 16 erkende cultuureducatieve jeugdverenigingen. In 2018 waren er dat 20. In 2017 waren er dat 20. In 2016 waren er dat 21. In 2015 waren er dat 13.