Het bereiken van de buurt gaat niet altijd vanzelf, en heel wat gedeelde en tijdelijke invullingen met een open werking moeten aanvankelijk heel wat moeite doen om mensen uit de buurt te lokken. Er is dus sprake van een paradox: enerzijds is er een grote nood aan ruimte, anderzijds vinden aanbieders van ruimte niet zomaar een publiek.
"Mensen uit de buurt – jongeren, maar ook volwassenen, families, kinderen - proberen te betrekken door hen te gaan aanspreken vergt veel moeite en is een traag proces.
We gingen de straat op om mensen aan te spreken, uit te leggen wat het project is, flyers te geven, programma’s uit te delen, organisaties uit te nodigen om iets te doen. In het begin kwam er bijna geen publiek.
We hadden ook niets om ze naar hier te lokken. Het was ook erg vaag: ‘Kom, want er is een lege ruimte en je kan er van alles in doen.’ Dat is een heel moeilijk en hoogdrempelig aanbod. Daar hebben we ons in het begin aan mispakt: ‘Allee waar blijft de buurt?’ We zijn er echt actief naar op zoek moeten gaan." (Pepijn Kennis, Toestand)
Er zijn verschillende strategieën om de buurt te betrekken
Een andere uitdaging is om de buurt in al haar diversiteit te bereiken. Initiatieven slagen daar op sommige vlakken beter in dan op andere, doordat er bijvoorbeeld wel een intergenerationele mix ontstaat, maar geen interculturele (of vice versa). Het bereiken van een divers publiek vereist een voortdurende aandacht voor en investering in de openheid van een project, en dat is geen eenvoudige oefening.
Je zal merken dat je sommige groepen gemakkelijker bereikt dan andere. Welke groepen dat zijn, varieert sterk van initiatief tot initiatief. In Gent bereik(t)en de meer ‘hippe’ tijdelijke invullingen met een eerder bovenlokale uitstraling, zoals Kerk of Dok, in de eerste plaats een jong, blank middenklassepubliek, terwijl bijvoorbeeld het moestuinproject op De Site ook heel sterk aansloeg bij de Turkse bewoners uit de buurt.
In Genk streeft de stad steeds naar een zo divers mogelijke mix in haar gedeelde infrastructuren: “In de invulling van dit soort panden letten we erop dat we geen wit pand gaan maken, en een Turks pand, en een Italiaans pand. Het Kliniekske in Winterslag is ook zo’n pand. Het is een oud kliniekske, een kleintje. Daar zitten nu 20 verenigingen denk ik.
Opnieuw in eenzelfde mix van theaterverenigingen tot amauteurschilders tot de wijnclub. Maar ook een Turks religieus koor, een paar nonnetjes vanuit het Abrahamshuis - dat is een interreligieuze club - de vrije radio. Hoe vreemder hoe beter.” (Gert Philippeth, Dienst Cultuur Stad Genk)
Door te kiezen voor een buurtgerichte invulling van je gedeelde ruimte kan je heel wat meerwaarde genereren voor de buurt. Buurtgerichte invullingen
Gedeelde invullingen brengen echter ook soms overlast voor de buurt met zich mee
Grosso modo kan je als gedeelde invulling op twee manieren met deze overlastproblematiek om gaan
Je kan bijvoorbeeld nog voor de opstart een voorbereidend participatief traject lopen met de verschillende betrokkenen, waaronder de buurt. Op die manier kunnen de noden van de buurt worden meegenomen en kan een grotere meerwaarde voor de buurt worden gecreëerd. In een precaire buurt waar een grote woonnood heerst, is het zinvoller om leegstaande ruimte (indien mogelijk) te gebruiken voor tijdelijke bewoning dan te kiezen voor een socioculturele invulling gericht op een middenklassepubliek.
Probeer bovendien zo aanspreekbaar mogelijk te zijn voor de buurt, zodat frustraties snel aangepakt kunnen worden. Dat kan onder meer door
Alvorens haar avontuurlijke speelplaats open te stellen als parkje voor de buurt, voerde basisschool De Toverberg in Gent een intensief participatieproces met leerkrachten, leerlingen, ouders en buurt. De school werd daarbij ondersteund door de jeugddienst van de stad.
In het nieuwe Heuvelpark aan de rand van Aalst werd een paardenstal omgebouwd tot een natuureducatieve schuur. Om de buurt en de verenigingen uit de buurt te betrekken bij het gebruik en het beheer van de schuur, werd een participatief traject opgestart door de stad in samenwerking met het Regionaal Landschap Schelde-Durme.
Probeer bovendien zo aanspreekbaar mogelijk te zijn voor de buurt, zodat frustraties snel aangepakt kunnen worden. Dat kan onder meer door
Ook een verstandige inplanting van gedeelde invullingen en een goede inbedding in de buurt kan de overlast beperken. Het bouwen van een gedeelde jeugdsite in het centrum van de gemeente, en het centraliseren van alle jeugdwerk op deze site, is in dat opzicht bijvoorbeeld niet altijd een goed idee.
Enerzijds kan dat leiden tot te veel druk op deze plek, en anderzijds hoort elke jeugdvereniging thuis in zijn eigen buurt, wijk, of deelgemeente, en trek je hen beter niet weg uit dat lokale weefsel. Meestal is het beter om op buurt- of wijkniveau ruimte te gaan delen.
Activiteiten die veel (geluids)hinder met zich meebrengen concentreer je best niet op één plek midden tussen de woningen, maar geef je misschien beter een plaats in een ruimte zonder onmiddellijke buren. Hou daarbij wel rekening met de bereikbaarheid, en vermijd plekken die enkel met de auto te bereiken zijn.
Op gemeentelijk (of bovenlokaal) niveau vereist het delen van ruimte dan ook een planmatige aanpak
Gedeelde ruimte-initiatieven worden soms geconfronteerd met overlast (al dan niet vanuit de buurt): vandalisme, brandstichting, diefstal, sluikstorten … Voor de initiatiefnemers is dat vaak een serieuze domper.
Bovendien leiden zulke incidenten regelmatig tot een vertrouwensbreuk met bepaalde groepen uit de buurt of zelfs met bepaalde gebruikers. Het is niet eenvoudig om een antwoord te bieden op overlastproblemen, maar met een goede buurtparticipatie en buurtwerking kom je vaak al ver.
Toen basisschool De Toverberg in Gent besliste haar avontuurlijke speelplaats na de schooluren open te stellen voor de buurt, was er aanvankelijk wel wat vrees voor sluikstorten en vandalisme, aangezien men daar ook voordien al mee te kampen had gehad. Door de buurt van bij het begin nauw te betrekken bij de plannen voor openstelling en te zorgen voor een groot mede-eigenaarschap bij de buurtbewoners werden overlastproblemen vanuit de buurt met succes vermeden.
Mede-eigenaarschap van de buurt en de verschillende gebruikers van de gedeelde invulling zorgt bovendien voor een goede sociale controle. En ook dat is belangrijk om overlast tegen te gaan. Voor sommige eigenaars kan het vermijden van overlast door het versterken van de sociale controle zelfs een reden zijn om tijdelijk gebruik toe te laten in hun leegstaande eigendom.
Na een inbraak op de tijdelijke invulling Allee du Kaai “zijn allerlei activiteiten afgelast voor een week zodat we ons kunnen focussen op het beveiligen van de site. Dit zorgt vooral voor heel wat morele schade. De goesting is wat aangetast op dit moment, door de ontgoocheling. Hopelijk komt dit snel terug.” (Pepijn Kennis, Toestand)