[anysurfer.logo]

Brandveiligheid Basismodule - STAP 3: hoe reageren, wat als het fout gaat?

Brandveiligheid Basismodule - STAP 3: hoe reageren, wat als het fout gaat?

Jeugdlokalen

Doelstellingen

  • De deelnemers analyseren hun eigen reactie bij een brandalarm;
  • Deelnemers kennen de 6 richtlijnen bij brand in de juiste volgorde.

Verloop

1. Introductie

  • De deelnemers analyseren hun eigen reactie bij een brandalarm.

We bieden je als vormingsbegeleider twee mogelijkheden aan. Je gaat aan de slag met één van deze twee opties.

Optie 1: Het brandalarm gaat af tijdens de opnames van De Slimste Mens

Bekijk samen met de groep het filmpje ‘Brandalarm tijdens opnames Slimste Mens’. Op het einde van het filmpje zie je dat het gaat om opgezet spel dat moest leiden tot de vraag: ‘Hoeveel procent van de mensen gaat naar buiten wanneer er een brandalarm afgaat.’

Je kan aan de groep nog deze bijkomende vragen stellen:

  • Heb jij al eens een brandalarm meegemaakt?
  • Hoe heb je dan gereageerd?
  • Waarom reageerde je zo?
  • Was het een oefening of een echt brandalarm?
Het filmpje (in deze lijst vind je het filmpje terug) leidt deze blok van de vorming in: ‘Hoe moet ik reageren als het fout gaat?’ Tijdens de volgende 20 minuten gaan we leren wat jullie moeten doen als het fout gaat. 

Optie 2: Je laat het echte brandalarm afgaan

Kies je deze optie? Bereid dit dan heel goed voor en bespreek het met betrokken partijen! 

  • Kan je brandalarm zomaar aansteken, waar zit de bediening? 
  • Kan je het brandalarm zelf opnieuw uitschakelen? Heb je een code nodig, kan je aan de centrale om het uit te schakelen, worden er mensen verwittigd bij brandalarm? 
  • Zijn jullie alleen in het gebouw, verwittig je anderen bij gebruik van het brandalarm en geef bv timing door zodat ze bij alarm dat hiervan afwijkt ook effectief reageren...  

Als je voor deze optie kiest en het is haalbaar:
Je reageert zelf niet en laat de groep zoveel mogelijk doen. Gaan ze naar buiten? Ontstaat er discussie of ze al dan niet naar buiten moeten, beslissen ze om binnen te blijven omdat ze ervan uitgaan dat het om een oefening gaat, wachten ze op instructies van jou?

Je zet het brandalarm af en bespreek hun gedrag. Je kan hen de volgende vragen stellen:

  • Hoe hebben jullie gereageerd?
  • Waarom hebben jullie op die manier gereageerd?
  • Wat vonden jullie van jullie reactie?
Het filmpje leidt deze blok van de vorming in: ‘Hoe moet ik reageren als het fout gaat?’ (in deze lijst vind je het filmpje terug)
Tijdens de volgende 20 minuten gaan we leren wat jullie moeten doen als het fout gaat.
  

2. De 6 richtlijnen bij brand

  • Deelnemers kennen de 6 richtlijnen bij brand in de juiste volgorde
1. Blijf kalm;
2. Alarmeer en Evacueer;
3. Bel 112;
4. Doe een bluspoging;
5. Verzamel;
6. Werk mee. 

Methodiek:

Stap 1: De deelnemers worden in groepjes van vier of vijf personen verdeeld (zie opstart). Elke groepje krijgt de zes uitgeknipte richtlijnen bij brand. Ze proberen deze in de juiste volgorde te leggen.

Stap 2: Je toont het filmpje met de brandoefening uit The Office US, met commentaren van LIT (zie PowerPoint of lijst filmpjes). Alle deelnemers krijgen de kans om de volgorde van hun richtlijnen aan te passen. Je kan als begeleider rondlopen en aanduiden welke al op de juiste plaats liggen.

Stap 3: Overloop de juiste volgorde, feliciteer de groepjes die juist waren en overloop elke richtlijn. Geef ook aan dat het begrijpelijk is dat sommige fases verwisseld werden, vaak lopen heel wat zaken door elkaar. 

  • Blijf kalm

Het is erg belangrijk om kalm te blijven.
Denk eerst aan je eigen veiligheid, dan pas aan de veiligheid van de anderen. Als je zelf niet in veiligheid bent, dan kan je anderen niet in veiligheid brengen. 

Denk bijvoorbeeld aan een brandweerman die uitrukt naar de kazerne maar onderweg een ongeval krijgt omdat hij niet voorzichtig rijdt. De brandweerman is dan niet meer in staat om de slachtoffers van de brand, waarvoor hij werd opgeroepen, te helpen.  

  • Alarmeer en evacueer  

    • Wat doe je op voorhand?
          • Kies voor een noodsignaal dat iedereen herkent als noodsignaal. Dat moet een uniek signaal zijn enkel te gebruiken bij brand/gevaar.
          • Leg een veilige verzamelplaats vast en zorg ervoor dat iedereen deze kent.
          • Weet hoe je snel buiten geraakt door de pictogrammen te herkennen en volgen.
      • Wat doe je op het moment zelf?
            • Breng iedereen op de hoogte van het aanwezig gevaar met het afgesproken noodsignaal.
            • Sluit de ramen en deuren.
            • Evacueer op de verzamelplaats.
            • Controleer op je weg naar buiten of er nog mensen in het gebouw zijn, deze check wordt ook gedaan op de verzamelplaats en kan info geven over wie nog binnen kan zijn.
            • Ga niet opnieuw naar binnen.  

  • Bel 112

    Bel 112 op een veilige plaats. Je kan eventueel ook de app gebruiken. Hiermee kan je eenvoudig je locatie doorsturen.
    Geef zeker volgende zaken door:
          • Wie (wie ben jij, welke organisatie, jouw rol,…);
          • Waar (waar vindt de noodsituatie plaats);
          • Wat (beschrijf de situatie zo goed mogelijk).

Laat iemand de hulpdiensten opwachten aan de straatkant.

112 bellen doe je in noodgevallen, bel niet zomaar naar de 112. Bij twijfel bel je 112, zij schatten samen met jou de situatie verder in.  

  • Doe een bluspoging

    Doe maximum 1 bluspoging. Hang de held niet uit.
    Over welke blusmiddelen beschikt de ruimte waarin we ons momenteel bevinden?
        • Schuim en poederblusser?
        • CO2- blusser?
        • Blusdekens?
        • Haspel?
Bekijk de gebruiksaanwijzing op de blusmiddelen op voorhand. Zo kan je in nood sneller reageren.  

  • Verzamel op de juiste plaats

Op de veilige verzamelplaats, die je op voorhand hebt vastgelegd, inventariseer je de deelnemers. Is iedereen op de veilige verzamelplaats of zijn er mensen achtergebleven in de brand. Doe dit met heel veel aandacht. Duidt ook een aanspreekpunt aan voor de hulpdiensten. Zorg ervoor dat deze persoon makkelijk te herkennen is. (Bijvoorbeeld door een fluovest te dragen).
Let op voor aanrijdende voertuigen.
Aandachtspunt vooraf: weet minimaal hoeveel deelnemers er aanwezig zijn.

Iedereen blijft op de verzamelplaats totdat de hulpdiensten zeggen dat je mag vertrekken. Laat ouders bijvoorbeeld geen kinderen oppikken voordat de hulpdiensten hebben bevestigd dat dit oké is.  

  • Werk mee

    Laat de persoon die is aangeduid als aanspreekpunt voor de hulpdiensten zoveel mogelijk informatie doorgeven aan de hulpdiensten:
        • Wat is er gebeurd?
        • Waar bevindt de brandhaard zich?
        • Zijn er slachtoffers of vermisten?
        • Waar zijn de nutsvoorzieningen; gas, water en elektriciteit?   

We oefenen samen

We projecteren (zie powerpoint) een aantal foto’s met situaties.
We vragen telkens om 1 iemand per groep te laten ‘reageren’ op de foto die wordt aangeduid.

Vraag hen om de zes stappen één voor één te overlopen. Wat doe je? Sta extra langs stil bij de stap om de 112 te bellen. Laat de deelnemers zogezegd bellen en de juiste info doorgeven.