[anysurfer.logo]

Kadervorming: aan deze regels moet je voldoen

Kadervorming: aan deze regels moet je voldoen

Kadervorming

Kadervormingstrajecten organiseren betekent ook dat je veel regels moet volgen. Je vindt alle regels terug in het decreet en bijhorend uitvoeringsbesluit, maar hieronder een overzicht:

Kadervormingstrajecten

Een volledig kadervormingstraject bestaat uit twee delen die elkaar in volgorde opvolgen.

CURSUS (50-55u) + STAGE (50u) = ATTEST

De delen van het traject kunnen op verschillende manieren plaatsvinden. 

  • Het theoretische deel (cursus) kan zowel bestaan uit aansluitende dagen met overnachting, alsook zonder overnachting of opgedeeld in weekends, modules, … met of zonder overnachting. Belangrijk is alleszins dat de cursus minimaal uit 50 reële vormingsuren bestaat en maximaal uit 55 uur waarvan je minstens 50 uur werkt aan de competenties die zijn vastgelegd in het uitvoeringsbesluit. Je hebt ook minimaal 4 deelnemers nodig. 
  • De begeleide stage bestaat ook uit 50 uren en kan zowel binnen (bv. In een lokale afdeling of op vakantiekamp, …) als buiten jouw jeugdwerkorganisatie (bij een andere jeugdwerkorganisatie) plaatsvinden. 
Een deelnemer moet het gehele traject binnen 3 jaar tijd afronden: vanaf de start van de cursus krijgt de jongere drie jaar de tijd om een stage af te ronden. Bij afronding van het traject ontvangt de deelnemer een attest dat wordt uitgereikt door de Vlaamse Overheid. 

Cursus (theoretisch deel: 50-55 vormingsuren)

We geven een algemeen overzicht van de vereisten voor een cursus.

1. Inhoudelijke basis

Inhoudelijke basis is steeds het competentieprofiel dat bij het attest hoort. Doelstellingen van vormingssessies op cursus zijn gebaseerd op de competenties in het bijhorende profiel. Als vereniging ben je vrij om accenten te leggen en te spelen met het zwaartepunt van de competenties, zolang ze allemaal aan bod komen. In je erkenningsdossier geef je aan op welke manier je dat als vereniging doet. 

2. Duur en verloop

Een theoretisch deel van een kadervormingstraject (lees: cursus) houdt 50-55 uren werkelijke vorming in. De manier waarop je die 50-55 uren juist organiseert, kan vele vormen aannemen. Je kan werken met een internaatscursus van verschillende dagen, met of zonder overnachting; je kan in modules van weekends, dagen, … werken. (In de regeling worden geen minimum- en maximum aantal uren vorming per dag gedefinieerd. Let wel op: indien jouw vereniging de vormingsuren van kadervormingscursussen telt binnen haar erkenning en subsidiëring, gelden de minima en maxima die daar gedefinieerd zijn, zijnde: minstens 2 uur per dag, maximum 10u per dag.)

Het principe is steeds dat een deelnemer zich inschrijft voor één traject. Het is belangrijk dat de deelnemer bij inschrijven al weet hoe de cursus is vormgegeven. Werk je met cursusmodules, dan krijgt een geheel aan modules één trajectnummer. Stel dat een deelnemer om welke reden dan ook niet binnen dit trajectnummer kan blijven, dan is het mogelijk om een module te volgen in een traject met een ander trajectnummer. Om dit nogal ingewikkelde systeem duidelijk te maken, geven we een praktisch voorbeeld. Het schema hieronder geeft weer dat een organisatie haar cursus opdeelt in 3 weekends. 

  • De jongere wordt gekoppeld aan 1 trajectnummer. Dit nummer koppelt de jongere aan het gevolgde traject, om zo de opvolging van de jongere mogelijk te maken.
  • Van zodra de jongere deelneemt aan het eerste weekend, start de periode van 3 jaar waarbinnen de jongere zijn volledige traject moet afgerond hebben. Dit wil zeggen dat als het eerste weekend start op 20 november 2018; de jongere zijn traject (cursus + stage) moet afgerond hebben tegen 20 november 2021.
  • Hoe die jongere “shopt” in cursusdelen of modules van het traject en dus kiest tussen de verschillende weekends die de organisatie aanbiedt, heeft de jongere zelf in de hand. - Zo kan een jongere instappen in A1 (november 2018). Vervolgens deelnemen aan weekend A2 (februari 2019) en tot slot eindigen met weekend A3 (juni 2019). - De jongere kan echter ook kiezen om in te stappen in A1 (november 2018), vervolgens deelnemen aan B2 (april 2019) omdat dit hem beter uitkomt en tot slot eindigen met C3 (december 2019). - Nog een andere optie bestaat er uit dat de jongere start in B1 (februari 2019), vervolgens deelneemt aan A3 (juni 2019) en vervolledigt met C2 (in september 2019).
  • Belangrijke aandachtspunten 
    • Deze ‘shopmogelijkheid’ kan enkel wanneer de organisatie kan aantonen dat de cursusdelen (1, 2 en 3) gelijkaardig zijn over de verschillende cursussen (A, B en C) heen.
    • De verschillende cursusdelen vormen één geheel waarin het gehele pakket aan competenties uit het competentieprofiel bevat.
    • Het is aan de organiserende vereniging om te registreren en garanderen dat de jongere in kwestie alle cursusdelen gevolgd heeft vooraleer hij aan de stage kan beginnen.
  • Stel nu dat je als organisatie merkt dat heel wat jongeren instappen op het eerste weekend, maar je bij het derde weekend nog maar weinig deelnemers overhoudt. Kan je dan – uit praktische overwegingen - cursusdelen uit 2 trajecten samen gooien?
    • Ja, dat kan, want de inhoud van je verschillende cursusdelen is dezelfde. Zo kan je er bijvoorbeeld voor kiezen om deelnemers van B3 (september 2019) te verplaatsen naar C3 (december 2019) zodat je dan een volle cursus hebt.  

3. Deelnemers

Deelnemen aan een cursus kadervorming is gebonden aan een aantal voorschriften.  

Schema animator

Het portfolio waarvan sprake wordt voorzien door het departement CJM. 

4. Begeleiding

Qua begeleiding op cursus heb je een verantwoordelijke ter plaatse nodig, en tellen we één begeleider per vijftien deelnemers. Beide moeten aan bepaalde voorschriften voldoen.  

Animatortraject 

de hoofdverantwoordelijke ter plaatse voldoet aan minstens één van onderstaande vereisten:

  • heeft een attest van instructeur én heeft minstens één animatorcursus begeleid;
  • heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één animatorcursus begeleid;

De begeleider ter plaatse per vijftien deelnemers voldoet aan minstens één van onderstaande vereisten:

  • heeft een attest van instructeur;
  • heeft een attest van hoofdanimator;
  • heeft drie geattesteerde cursussen begeleid;
  • heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijsmet minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één geattesteerde cursus begeleid;

Hoofdanimatortraject

De hoofdverantwoordelijke ter plaatse voldoet aan minstens één van onderstaande vereisten:

  • heeft een attest van instructeur én heeft minstens één hoofdanimatorcursus begeleid;
  • heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één hoofdanimatorcursus begeleid; 

De begeleider ter plaatse per vijftien deelnemers voldoet aan minstens één van onderstaande vereisten:

  • heeft een attest van instructeur;
  • heeft een attest van hoofdanimator;
  • heeft drie geattesteerde cursussen begeleid;
  • hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één geattesteerde cursus begeleid;

Instructeurstraject

De hoofdverantwoordelijke ter plaatse voldoet aan minstens één van onderstaande vereisten:

  • heeft een attest van instructeur en heeft minstens één instructeurscursus begeleid;
  • heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één instructeurscursus begeleid;

De begeleider ter plaatse per vijftien deelnemers voldoet aan minstens één van onderstaande vereisten:

  • heeft een attest van instructeur;
  • heeft een instructeurscursus begeleid;

Dit hoeft niet te betekenen dat je instructeurs (in opleiding) die niet aan deze voorschriften voldoen, niet kunnen meekomen. Wanneer je voldoet aan de voorschriften hierboven, kan je je ploeg nog steeds aanvullen met extra instructeurs.

Tip! Door in je vrijwilligersbestanden / registratietools een slimme visuele weergave op te zetten, weet je meteen welke begeleiders in aanmerking komen als begeleider / verantwoordelijke ter plaatse. Zo weet je ook wanneer je ‘in de gevarenzone’ zit voor wat betreft het aantal beschikbare begeleiders, en hoe je kan bijspijkeren om steeds aan de vereisten te voldoen. 

5. Opvolging

Tijdens de cursus (of aan het einde ervan) vullen begeleider en deelnemer het trajectboekje voor een eerste keer in. Op basis van gesprekken of andere methodieken reflecteren beide over de competenties, ontwikkeling ervan, sterke punten en groeipunten van de deelnemer. De naslag hiervan wordt genoteerd in het boekje.  

Stage

1 Inhoudelijke basis

Ook voor de begeleiding van de stage vormen de competentieprofielen de inhoudelijke basis. Tijdens de stage brengt de deelnemer de zaken, die hij/zij opstak in de cursus, in de praktijk. De begeleider van de stage volgt op en bespreekt met de deelnemer de voortgang in competentieontwikkeling.

1. Duur en verloop

Een officiële stage bedraagt 50 uur. Onder stage-uren verstaat de afdeling uren waarbinnen je activiteiten met kinderen en jongeren begeleidt. Stage kan je lopen op een kamp, speelplein, atelier, … een plek binnen het jeugdwerk en in de vrije tijd van kinderen en jongeren. Dat kan binnen één week of gespreid over verschillende weken, dagen, initiatieven, … stagiairs zijn ook vrij om hun stage te spreiden over verschillende initiatieven.

2. Deelnemers

Eens deelnemers hun cursus positief voltooiden, kunnen ze een stageplaats zoeken en het geleerde in de praktijk brengen. In principe kan een deelnemer eender waar stage volgen. Gezien alle trajecten rond dezelfde competenties draaien, kan je als vereniging moeilijk weigeren om een deelnemer stage te laten lopen. Indien je echter als vereniging volgens bepaalde leeftijdsgroepen werkt (bv. Je wordt leiding vanaf je 18e), dan kan dat wel. Je hoeft dus niet je gehele manier van werken om te gooien om hier aan te voldoen. 

3. Begeleiding

De begeleider van een stage moet aan bepaalde voorschriften voldoen, wil de stage tellen als officieel onderdeel van het kadervormingstraject.  

Animator

De stagebegeleider voldoet aan één van de onderstaande voorwaarden: 

  • heeft een attest van instructeur;
  • hij heeft een attest van hoofdanimator;
  • hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming;
  • is een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk;
  • heeft aantoonbare specifieke vorming gevolgd om stagiairs in het jeugdwerk te begeleiden.

Hoofdanimator

De stagebegeleider voldoet aan één van de onderstaande voorwaarden: 

  • heeft een attest van instructeur;
  • heeft een attest van hoofdanimator;
  • heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming;
  • is een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk;
  • heeft aantoonbare specifieke vorming gevolgd om stagiairs in het jeugdwerk te begeleiden.

Instructeur

De stagebegeleider voldoet aan één van de onderstaande voorwaarden: 

  • heeft een attest van instructeur;
  • heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming;
  • is een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk;
  • heeft aantoonbare specifieke vorming gevolgd om stagiairs in het jeugdwerkte begeleiden.

5. Opvolging

Tijdens de stage (of aan het einde ervan) vullen begeleider en deelnemer het trajectboekje voor een tweede keer in. Op basis van gesprekken of andere methodieken reflecteren beide over de competenties, ontwikkeling ervan, sterke punten en groeipunten van de deelnemer. De naslag hiervan wordt genoteerd in het boekje.