[anysurfer.logo]

Over het project jeugd(werk) en publieke ruimte

Over het project jeugd(werk) en publieke ruimte

Jeugdruimte

Wat

Publieke ruimte is van groot belang voor jeugdwerk, jongeren en kinderen. Deze publieke – en bij uitbreiding collectief gebruikte – ruimte staat onder grote druk. Door zowel ruimtelijke verdichting en toenemend autogebruik, als sociale claims of regels die het publieke karakter van deze collectief gebruikte ruimtes onder druk zetten.

De vraag naar jeugdruimte, ontmoetingsplekken en jeugdinfrastructuur is groot. Dat bleek ook uit de 153 Debattles, debatten tussen jongeren en lokale politici n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Daar werd ruimte, na mobiliteit, als tweede belangrijkste thema op de lokale agenda naar voor geschoven.

Tegelijkertijd is (publieke) ruimte nog één van de weinige dingen die mensen in onze superdiverse samenleving met elkaar delen. Ruimte heeft op lokale schaal dan ook steeds meer de potentie om mensen met elkaar te verbinden (zie onderzoek van Stijn Oosterlynck, UA).

Als antwoord op deze tendensen stellen we het belang centraal van publiek en collectief gebruikte ruimte als ontmoetings-en verbindingsruimte voor kinderen, jongeren en jeugdwerk. 

Vanuit een visie op kwaliteitsvolle publieke jeugdruimte

De essentie van onze visie op jeugdruimte geeft richting: “Kinderen en jongeren hebben recht op fysieke ruimte om volop jong te zijn. Deze ruimte moet zo georganiseerd zijn dat kinderen en jongeren er volwaardig gebruik van kunnen maken. Kinderen en jongeren moeten de ruimte ook zelf mee willen, kunnen en mogen vorm geven”.  

“Samen lieten we de plek proper achter, omdat iedereen wou dat het concept kon blijven bestaan."

Wietse Van Daele, Graffiti vzw: "Als prille twintigers kwamen we elke donderdagavond(nacht) clandestien samen om te rappen en beatboxen in het Zuidpark achter de oude bibliotheek van Gent. Iedereen was welkom op dit gratis event, de diversiteit was enorm. Samen keken we erop toe dat we de plek proper achterlaten, simpelweg omdat iedereen wou dat het concept kon blijven bestaan.”

Als we experts in jeugdwerk en/of publieke ruimte vragen om jeugdruimte in een publieke context te omschrijven zien we duidelijk een aantal terugkerende elementen:

  • Jeugdruimtes zijn die plekken in de stad waar kinderen en jongeren zich mede-eigenaar (mogen) voelen, waar ze de mentale en fysieke ruimte hebben om de stad mee vorm te geven, om zelfstandig en mobiel te kunnen zijn, om mensen te ontmoeten, om te spelen en te experimenteren.
  • Jeugdruimte is een kwalitatief en sterk samenhangend publieke ruimtenetwerk waar kinderen, jongeren en hun organisaties aantrekkelijke en belevingsvolle plekken vinden en zich welkom voelen.
  • Jeugdruimte biedt avontuur en is tegelijk een thuis, is weinig vooraf geprogrammeerd, flexibel en tegelijk toekomstgericht.
  • Jeugdruimte zijn die plaatsen waar jongeren de ruimte krijgen om zichzelf te ontwikkelen op een veilige manier of waar je als jeugd grenzen mag opzoeken.
  • Jeugdruimte zijn vrij toegankelijke plaatsen waar kinderen en jongeren ongedwongen zichzelf kunnen zijn en de ruimte krijgen om te groeien door experiment.
  • Jeugdruimte is niet geïnitieerd door lokale overheden, noch door jeugdwerk. Jongeren claimen hun eigen stukje publieke ruimte en nemen hiervoor verantwoordelijkheid op (reclaim the streets!).
Het gaat bij jeugdruimte over het brede ruimtegebruik door kinderen en jongeren, waar ze zichzelf kunnen zijn, experimenteren en kunnen groeien. Een plek waar ze impact op hebben en eigenaarschap voelen. Het laagdrempelige en vrije karakter van dergelijke plekken is tenslotte cruciaal. Dergelijke plekken zijn heel belangrijk omdat ze een grote gemeenschapsvormende waarde kunnen hebben. En net daar ligt de grote uitdaging. 

Naar ontmoeting en verbinding

Met een steeds groter wordende druk op onze ruimte zou het delen van ruimte een gegevenheid moeten zijn, maar dit wordt nog te weinig in de praktijk omgezet. In Vlaanderen is er een grote traditie van ‘iedereen heeft zijn eigen plek’. Scholen dienen enkel voor onderwijs, jeugdhuizen en jeugdlokalen worden enkel door jongeren gebruikt, ieder heeft zijn eigen stukje tuin en oprit, … En deze cultuur van privatisering en commercialisering van ruimte gaat onverstoord verder (de ‘verkoopsdruk’ van de patrimonium van steden, gemeenten en kerkfabrieken, hoogbouw met tussenruimte enkel toegankelijk is voor bewoners, zomer en winterbars, …).

Minder ruimte en meer private plekken zorgen voor spanning. Denk maar aan het speelplein in Lauwe, waar in 2006 een ongeziene menigte protesteerde tegen het verplaatsen van een speelpleinwerking die voor te veel geluidsoverlast zou hebben gezorgd. Een paar buren die naar de rechter stapten versus het jeugdwerk en ouders met kinderen. Individuele belangen versus een gemeenschap.

Dergelijke conflicten zijn normaal in een samenleving en stellen de verwachtingen van verschillende groepen scherp. Belangrijker is wat we in onze democratie doen met die conflicten. Vaak blijven die onderhuids leven omdat ze geen forum krijgen en er niet aan oplossingen wordt gewerkt. Ongekend is onbemind. En die extra spanningen zijn niet per sé slecht. Spanning is niet iets waar we zo snel mogelijk moeten vanaf geraken. Niet dat alles in conflict moet gaan, maar conflict is iets waar je mee aan de slag kan gaan. Je moet een conflict vastpakken en zichtbaar houden.

Daarom is verbinding en solidariteit tussen verschillende maatschappelijke groepen pas mogelijk als er écht ontmoeting plaats vindt. Want burgerschapsvorming is een collectief project. Er wordt dan vaak naar elkaar of de overheid gekeken, maar ook het jeugdwerk kan hier een rol in spelen.

Waarom

Kinderen en jongeren worden nog te weinig erkend als gebruikers van de publieke ruimte. Ze worden vaak geweerd of scheef bekeken. Een groepje vrienden is te enthousiast op trein of bus, skaters en steppers hinderen voetgangers, speelpleinen zorgen voor te veel lawaai, studentendopen maken het te bont op de pleinen van de stad, … en ga zo maar door.

Doelstellingen

Door enerzijds in te zoomen op verbindende projecten en activiteiten in de ruimte en anderzijds beleidsaanbevelingen te formuleren voor alle actoren in dit vraagstuk willen we dat:

  • Andere ruimtegebruikers kinderen, jongeren en het jeugdwerk erkennen als volwaardige gebruikers van de publieke/collectief gebruikte ruimte. Zodat er
    • meer solidariteit met en respect is voor kinderen, jongeren en het jeugdwerk in de publieke ruimte 
    • meer inspraak is van kinderen, jongeren en jeugdwerk, in de invulling van de publieke ruimte 
  • Beleidsmakers in Vlaanderen (lokaal, bovenlokaal en regionaal)  het belang van voldoende kwaliteitsvolle publieke ruimte erkennen voor kinderen, jongeren en het jeugdwerk. Ze stemmen hun beleid hier op af. 
  • De publieke en collectief gebruikte ruimte een bron is voor verbinding en solidariteit tussen verschillende maatschappelijke groepen op lokaal niveau.  

Doelgroepen

Ruimte kan pas verbindend werken als ook verschillende actoren in het veld gaan samenwerken. Zij zitten met heel wat uitdagingen die dit niet evident maken.

Jeugdwerkers

Het jeugdwerk heeft een sterke sociaal pedagogische rol te spelen als partner in een verbindend en kindgericht ruimtebeleid. Jeugdwerkers zijn actief in de publieke ruimte en doen waar ze goed in zijn: kwaliteitsvolle activiteiten organiseren voor kinderen en jongeren. Maar hoe kunnen ze een grotere rol spelen in hun eigen lokale context wat ruimte betreft?  

We maken hier een onderscheid tussen vrijwillige en professionele jeugdwerkers:

  • Voor vrijwillige jeugdwerkers is dit extra engagement ook geen evidente keuze. Ze zien zichzelf niet als experts in ruimte of het creëren van ontmoetingskansen en kiezen daarom graag voor zekerheid en gekende werkvormen en speelplekken. En terecht. We mogen geen onrechtvaardige verwachtingen hebben naar lokale groepen. Lokaal jeugdwerk kan wel inspelen op kansen die zich hier voordoen, maar enkel vanuit haar eigen draagkracht.

    Zo kan een lokale jeugdraad een meerwaarde bieden door samen met een jeugdconsulent verschillende participatieprocessen op te zetten voor diverse doelgroepen wanneer een nieuwe wijk in de buurt wordt gepland. Een sterke vrijwilligersploeg van een jeugdhuis kan dan misschien het hele inspraaktraject aan. Terwijl voor een lokale pleintjesbegeleider één inspraakmoment met zijn gasten in datzelfde traject al een hele uitdaging kan zijn. Ze hebben elk hun waarde.

“Door kinderen en jongeren uit te dagen na te denken over hun omgeving werk je als jeugdorganisatie aan hun burgerschapszin"

  • Het professionele jeugdwerk mag zich betrokken tonen op de eigen omgeving waarin ze actief zijn. Door kinderen en jongeren uit te dagen na te denken over hun omgeving werk je als jeugdorganisatie aan hun burgerschapszin. En met een sterk netwerk en een stevige achterban kunnen ze heel wat in beweging zetten. Helaas zien professionele jeugdwerkers een politiserende rol niet meteen als een belangrijke taak of ze komen er niet toe. Hier liggen dus nog heel wat kansen.


In de gerelateerde artikels hiernaast vind je een heleboel voorbeelden over hoe het jeugdwerk in al zijn vormen aan de slag gaat in de publieke ruimte.  

Jeugdconsulenten

Jeugdconsulenten werken vanuit een brede visie op kinderen en jongeren. Ze stellen zich vandaag vooral op als verbindende schakel tussen diensten en laten anderen nadenken over een jeugdgerichte invalshoek in hun domein. Zo ook op vlak van jeugdruimte. Een jeugdconsulent die impact wil hebben, voedt zijn bestuur met zijn kennis van de leefwereld van kinderen en jongeren en stelt bij ruimtedossiers in de gemeente de juiste vragen aan de juiste mensen. De centrale vraag is natuurlijk of er voldoende geluisterd werd of rekening gehouden werd met de wensen van kinderen en jongeren. En daarvoor weegt een jeugdconsulent goed af wat hij/zij zelf kan doen en wat hij/zij beter laat doen door bestaande netwerken, verenigingen, inspraakplatformen of het netwerk van organisaties in de gemeente.

Ruimteprofessionals

Ruimteplanners, architecten, landschapsarchitecten, mobiliteitsplanners,… staan voor grote lokale uitdagingen op vlak van publieke ruimteontwikkeling en jeugdvriendelijk ontwerp in hun gemeente. Ze willen wel jeugdvriendelijke plekken ontwerpen, maar andere belangen (mobiliteit, veiligheid, omwonenden, …) zijn vaak prioritair. Kinderen en jongeren betrekken bij ruimtebeleid is niet eenvoudig. Bovendien zijn goede voorbeelden niet snel te vinden en vragen deze een sterke aanpassing aan de lokale context.

Beleidsmakers

Al dan niet lokale beleidsmakers moeten worden uitgedaagd om een jeugdgericht beleid uit te werken rond publieke ruimte. We denken hierbij aan schepenen van jeugd en openbare ruimte, maar ook van mobiliteit, sport, wonen, … Bij druk op ruimte wordt clichématig gedacht aan steden en voorsteden. Daar is de sense of urgence inderdaad groter dan in landelijke gemeenten. Maar eigenlijk moeten alle besturen zich dezelfde belangrijke vragen stellen: 

  • Hoe ga je als overheid aan de slag met de beschikbare ruimte die er is?
  • Hoe houden we een goed evenwicht tussen publieke en private ruimte?
  • Op welke manier kan, indien nodig, een deel van de ruimte terug publiek worden gemaakt?
  • En tenslotte: op welke manier kunnen kinderen, jongeren en het jeugdwerk bijdragen aan een juiste invulling van de ruimte?
Beleidsmakers beroepen zich vaak op de klassieke adviesraden van gemeentes of de deskundigheid van een architectenbureau om tot een aantal opties te komen en dan is er ‘inspraak’ geweest. Maar als je echt inspraak wil, moeten er andere en meer tijdsintensieve vormen van participatie gehanteerd worden. Echt lokaal bij de mensen gaan horen, dat vraagt extra werk. Want je hebt ook niet in elke wijk vaste structuren waar de stem van de bewoner gegeven wordt. Die gemeenten waar geïnvesteerd wordt in participatie, bereiken betere en meer langdurige resultaten.