Samen met Magaly van Formaat nam collega Jasmien in oktober 2022 deel aan het forum ‘Becoming a Youthworker’ in Tallinn (Estland). Er waren deelnemers uit Tsjechië, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Turkije, Denemarken, Egypte, Georgië, Azerbeidzjaan, Finland en Estland. Er waren docenten en onderzoekers, trainers van jeugdwerkers en jeugdwerkers aanwezig. Samen onderzochten ze de verschillende paden die je kan lopen om jeugdwerker te worden.
Jasmien leerde veel bij want zoals Hilary Tierney, één van de sprekers op het forum, zei: ‘These kind of events create time to do the thinking about the doing and the being’.
In dit artikel koppelt Jasmien graag terug over enkele inzichten die ze opdeed.
Op het Europese niveau wordt er vaak gegoogeld met de termen formal, informal en non-formal learning. Maar wat bedoelen ze daar nu juist mee?
Elke vorm van leren heeft zijn eigen sterktes en tekortkomingen.
Ons doel moet zijn om de limieten van iedere vorm van leren te overkomen. Onderzoekster Trudy Cooper schuift daarom een holistische aanpak naar voren waarbij de drie vormen van leren sterk samenwerken en elkaars tekortkomingen aanvullen.
Foto: Animatorcursus Jonge Helden
Als je apotheker wilt worden, volg je de opleiding Farmaceutische wetenschappen, als je kleuterleider wilt worden, studeer je voor kleuterleider. Maar om professionele jeugdwerker te worden, heb je in Vlaanderen geen specifiek diploma nodig.
We zien een heel diverse groep geëngageerde mensen, waaronder trouwens kleuterleiders en apothekers, in het jeugdwerk stappen als professional. Hun achtergronden en motivaties zijn erg verschillend.
Zo bevraagden we onze deelnemers van de Basisvorming Startende Jeugdwerkers. Van de 25 deelnemers was slechts 12 procent afgestudeerd als sociaal-cultureel werker. De overige 88 procent behaalde andere of geen diploma(s). Maar we stelden hen ook de vraag of ze deelnamen aan een geattesteerd kadervormingstraject. Hier lagen de percentages veel hoger: Animator: 60%, Hoofdanimator: 32%, Instructeur 20%. Voor deze kleine steekproef kunnen we dus stellen dat er een grote instroom is van professionals in het jeugdwerk via vrijwillige engagementen en non-formele leertrajecten.
Hierin verschillen we van sommige andere Europese landen. In sommige landen (vb. Finland en Estland) heb je een specifiek diploma nodig vooraleer je de job van jeugdwerk mag uitoefenen. Je volgt dan een specifieke opleiding tot jeugdwerker aan de hogeschool of universiteit of je kan jouw ervaring laten waarderen door een portfolio in te dienen en examens mee te doen.
Het lijkt me interessant om de achtergronden van de professionele jeugdwerkers sterker in kaart te brengen zodat we hun voorkennis beter kunnen inschatten en het ondersteuningsaanbod hierop kunnen afstemmen.
De Finse onderzoeker Tomi Killakoski verdeelde alle origins stories (verhalen van jeugdwerkers over hoe ze bij hun job terecht kwamen) uit zijn onderzoek op in drie profielen: de pelgrims, toeristen en zwervers. Heel benieuwd wie jij bent!
We moeten er vooral voor zorgen dat het jeugdwerk voor lange tijd een aantrekkelijke bestemming blijft voor de toeristen. De deelnemers uit de verschillende landen signaleren dat er veel verloop is binnen de jeugdwerksector. In sommige landen blijven jeugdwerkers maar gemiddeld twee jaar plakken. Het kan interessant zijn om in Vlaanderen te onderzoeken hoe lang jeugdwerkers gemiddeld blijven en in welke sectoren ze nadien aan de slag gaan.
Daarnaast moeten we de toeristen bewust maken van hun job als ‘Ambassadeur van het jeugdwerk’. Ze nemen hun jeugdwerk DNA namelijk mee naar andere sectoren. Op die manier zetten we een stap richting een wereld waarin iedereen, ook de leerkracht, de politieagent en de sociaal assistent een beetje meer jeugdwerker wordt.
De Finse onderzoeker Tomi Killakoski toonde een matrix met vier componenten. Hij vertelde dat het belangrijk is dat ieder land/iedere regio inzet op een vormingsaanbod binnen de vier componenten van de matrix. Als één van deze componenten ontbreekt, komen de levenslange ontwikkelingsmogelijkheden voor professionele jeugdwerkers onder druk te staan.
Voor het Vlaamse jeugdwerk zou de matrix er als volgt kunnen uitzien:
Door deze matrix werd mij nog meer duidelijk dat we een sterk en uitgebreid vormingsaanbod hebben voor jeugdwerkers in Vlaanderen, maar dat we ook sterker mogen inzetten op samenwerkingen tussen formele en non-formele educatie. We kunnen (nog) meer bruggen slaan naar hogescholen en universiteiten zodat formele en non-formele educatie mooi op elkaar aansluiten.
Professor Trudy Cooper benadrukte tijdens haar presentatie dat jeugdwerk altijd principieel is. Heel wat van die waarden zijn politiek geladen. Zo stelde ze ons de vraag hoe sociaaldemocratisch jeugdwerk eruit ziet. En hoe liberaal jeugdwerk eruitziet. Of conservatief jeugdwerk?
Ze vindt het belangrijk dat er bij het opleiden van jeugdwerkers aandacht gaat naar politieke ideologieën en hoe deze de verschillende benaderingen van jeugdwerk hierdoor geïnspireerd worden.
Er werden drie Europese jeugdwerkconventies georganiseerd:
Heb je vragen of bedenkingen? Neem dan zeker contact op met jasmien.schutz@ambrassade.be