Jannes Vermeesch, coördinator Ad-Interim van OverKop Gent.
OverKop is ontstaan door de grote nood aan plekken waar jongeren terechtkunnen als ze zich niet goed voelen. Maar er zijn vandaag nog lange wachtlijsten en vermoeiende aanmeldingsprocedures voor geestelijke gezondheidszorg. We weten ook dat de meeste jongeren niet zomaar een JAC binnenstappen of hulp vragen aan iemand die ze niet kennen. Of dat ze zelfs niet eens weten dat een JAC bestaat.
Ze komen wél ergens binnen waar het plezant is, waar ze zichzelf kunnen zijn. Waar ze niet meteen moeten praten over een probleem dat ze nog niet kunnen verwoorden. Waar ze vrienden mee naartoe kunnen nemen. Waar de druk gewoon al een beetje verlicht wordt. Dat is het concept van een OverKop-huis. En jongeren versterken terwijl ze zich ontspannen, dat is de expertise van het jeugdwerk. In ons geval van JES, maar in andere huizen draaien heel wat andere jeugdwerkorganisaties mee.
Griet De Wachter, coördinator van JES Gent.
Wij hebben nu twee jeugdwerkers in het OverKop-huis. Ze hebben daar een onthaalfunctie. Niet achter een balie, wel met laagdrempelige activiteiten en ontspanningsruimte. Ze zorgen ervoor dat jongeren die voor het eerst komen zich op hun gemak voelen. Met jongeren die vaker komen, bouwen ze een band op.
JANNES Die rol van jeugdwerkexperts binnen hulpverlening was voor het Gentse OverKophuis een experiment. Dat was zoeken, evalueren, aanpassen. Maar het werkt, bij de nieuwe huizen zie je dat jeugdwerkers de trekkers van de werking worden. En dat de hulpverleners dankbaar gebruikmaken van de groepsdynamiek, van wat in beweging geraakt. De kracht van het jeugdwerk stuwt de OverKop-huizen.
JANNES Elke dag komen zo’n 30 à 40 jongeren langs. Vooral jongeren die niet goed weten welke kant ze op willen gaan. We streven naar meer diversiteit en dat begint te lukken: we bereiken nu ook nieuwkomers en 14- tot 16-jarigen. Jongeren worden bovendien in álles betrokken, ook iets uit de jeugdwerkmethodiek. Ze delen hun ideeën en reflecties op een tweewekelijkse OverKop-raad, zitten bij sollicitatiegesprekken, worden gehoord bij de inrichting of verhuur van het gebouw. Zij weten het best hoe een OverKop-huis een veilige plek kan blijven.
GRIET Onze jeugdwerkers creëren een groepsdynamiek, kader en sfeer met alle ruimte voor wat jongeren denken. Dat is wat jeugdwerkers doen. Niet vertrekken vanuit de klacht maar vanuit de kracht. Kijken naar competenties en persoonlijkheid. Het DNA van de jeugdwerker in praktijk dus. Maar dan een praktijk die dat tussenschot tussen jeugdwerk en hulpverlening bewust naar beneden duwt, met vereende kracht.
Aandacht voor psychisch welzijn, dat kan je niet in de kast steken, deurtje dicht. Dat komt op het bord van elke organisatie. Bij de kapper, in de schoenenfabriek én in de jeugdsector. Welke jeugdwerker negeert een jongere die zich slecht voelt? Welke jeugdwerker denkt: ‘dat is mijn zaak niet, ik ben geen therapeut’? Geen enkele, ze hebben gekozen voor een job in het jeugdwerk om een verschil te maken in het leven van jongeren. Ze kunnen en willen de brug zijn naar hulpverlening.
Jongeren worden bovendien mondiger, ontdekken dat ze hun kwetsbare kant mogen tonen en doen dat eerst op een veilige plek. Niet zelden is dat het jeugdwerk. Jeugdwerkers zijn geen hulpverleners … maar ze verlenen wél hulp. In dat huiselijke kader stralen ze vertrouwen uit, zién ze elke jongere, zijn ze oprecht nieuwsgierig hoe jongeren zich voelen, kunnen ze doorverwijzen - dat ís een vorm van preventie en hulpverlening. Ze moeten niks oplossen, ze luisteren, dat is een prima eerste stap.
Jeugdwerkorganisaties moeten dan ook durven benoemen en erkennen dat hun jeugdwerkers te maken krijgen met welzijnsproblematieken. Alleen zo kunnen jeugdwerkers beter ondersteund worden
JANNES Het kan maanden duren vooraleer een jongere zegt waar die mee zit. Jeugdwerkers vangen dan vaak de eerste signalen op. Maar ze vullen nog niets in, geven jongeren nooit een label - dat is niet hun talent. Ze geven tijd en plaats. Om vertrouwen op te bouwen, om andere jongeren in gelijkaardige situaties en hun aanpak te leren kennen, om woorden te vinden voor hun verhaal.
Hulpverleners elders zijn misschien geneigd om snel te willen schakelen. Ze willen meteen weten wat er aan de hand is, de juiste therapeutische expert vinden, zodat het juiste traject kan worden opgestart. Maar dat is een tempo dat een jongere misschien niet aankan. Of niet vraagt.
Bij ons zijn dus die eerste informele interacties met de jeugdwerkers goud waard. Onze therapeuten merken hier ook dat het soms een beter idee is om uit hun kantoor te komen om met een jongere een spelletje pool te spelen. Daar komt soms meer uit dan uit hun uur in dat kantoor. En zo bestuift het jeugdwerk de hulpverlening en omgekeerd, en worden ze beide in hun waarde gelaten, mooi toch.
JANNES Jeugdwerkers in Gent kregen in de coronaperiode heel veel vragen over mentaal welzijn. En ze wisten niet waarnaartoe. Daarom zijn we gestart met PONT-ON, waar Gentse jeugdwerkers terechtkunnen voor antwoord op al hun vragen en voor vormingen over mentaal welzijn van jongeren: over conflictbemiddeling, zelfdodingsgedachten, autisme… Voor alle jeugdwerkers, om te weten wat ze best doen, of ze goed hebben gehandeld, of ze nog iets kunnen doen. En bij PONT-ON stimuleren we ook lokale instanties uit de geestelijke gezondheidszorg om jeugdwerk beter te informeren.
GRIET De animatorcursussen kunnen ook maatwerk bieden, om jonge jeugdwerkers te leren omgaan met de eerste signalen van psychisch problemen. Hoe je ervoor zorgt dat een kind of jongere van elke identiteit of achtergrond zich oké voelt. Daar kunnen de Vlaamse Jeugdraad en De Ambrassade mee voor pleiten, vind ik
JANNES Wat ik heb geleerd, is dat de twee ‘werelden’ van jeugdwerk en hulpverlening elkaar moeten leren kennen. Want ze weten weinig van elkaar. Daar ligt zeker een faciliterende taak voor het lokale bestuur. En welzijnsspelers kunnen actief outreachen naar het jeugdwerk, vertellen wat hun aanbod en mogelijkheden zijn. Het jeugdwerk van zijn kant kan aangeven tot waar ze willen gaan, en wat ze nodig hebben, als ze mentale knopen merken bij jongeren.
GRIET We horen soms van onze jeugdwerkers dat ze aarzelen om door te verwijzen. Omdat ze denken dat een organisatie niet open lijkt te staan voor een migratie-achtergrond of LGBTQ-identiteit. Maar wie weet is dat een vooroordeel, en wordt zo een kans op goede doorverwijzing gemist. Zelfs één uurtje overleg kan al een brug slaan.
JANNES WAT WAT is zeker gekend bij jeugdwerkers, maar we sturen er jongeren zelden naartoe. Sommige jongeren worden geholpen met een duwtje van WAT WAT, anderen komen eerder bij ons terecht. Onze jongeren zijn zelden op zoek naar een snel plan van aanpak. En ons publiek, dat zijn niet zo’n lezers. WAT WAT op TikTok, dat zou wel kunnen werken.
Op Waddist beantwoorden jongeren enquête-vragen en ontdekken ze hoe anderen denken. Ze kunnen ook zelf vragen stellen aan leeftijsgenoten. Sinds de lancering van Waddist in 2021 worden opvallen veel vragen rond mentaal welzijn ingezonden.
Dit artikel verscheen in de 7e editie van het Ambras magazine. Download het hele magazine hier of bestel hem gratis.