We hoeven Chirojeugd Vlaanderen als beweging niet meer voor te stellen. Zij hebben een achterban van zo’n 112.362 mensen, waarvan 16.700 actieve leiding in bijna 900 lokale groepen in Vlaanderen en Brussel. Een grote beweging, en daar horen grote uitdagingen bij, zoals ‘meer diversiteit’. Uitdagingen waarin de organisatie soms een stap vooruit zet, soms wat achteruit, soms wat lijkt stil te staan, of toch veel minder snel vooruitgaat dan ze zouden willen. Merijn Van de Geuchte, pedagogisch secretaris, en Michael Tubex, diversiteitsmedewerker, vertellen hoe ze sinds kort met hun diversiteitsambitie aan de slag gaan. Ze creëerden samen het diversiteitsplan ‘Iedereen Chiro’.
Michael: "Spel staat bij Chiro centraal. Alles wat daarbij komt, is mooi meegenomen. Ik denk daarbij aan talenten ontplooien, een netwerk opbouwen, discussies voeren en burgerschap opnemen. Omwille van die zaken, geloven we dat Chiro, of jeugdwerk op z’n breedst, van grote waarde is. We willen alle kinderen en jongeren dezelfde kansen geven om daarmee in contact te komen, dus is het evident dat we vinden dat Chirogroepen een afspiegeling moeten zijn van hun buurt. Dat is een torenhoge en misschien naïeve ambitie, maar dat vinden we onze rol.
Diversiteit is een thema waarmee je moet wìllen bezig zijn. Je moet die goede wil tonen als organisatie of lokale groep. In tegenstelling tot ‘vorming’: dat we daarmee bezig zijn, dat stelt niemand in vraag. Vandaag verankeren we onze ambitie meer, die is voor ons niet vrijblijvend, wij willen dat diversiteit ook niet meer in vraag wordt gesteld, maar als evident wordt beschouwd. We dienen relevant te blijven in een maatschappij die op 10 jaar zo sterk is veranderd. Daarnaast: Chiro kan voor nog een pak kinderen en jongeren – die dat willen – heel wat betekenen en hen versterken. Daarvoor doen we het ook.
Eigenlijk is onze diversiteitsambitie niet zo nieuw. Dat we veel verschillende kinderen en jongeren willen bereiken, heeft altijd in het DNA van Chiro gezeten. Sinds ons ontstaan hebben we daar voor gestreden. Wij waren er al van oudsher niet alleen voor kinderen uit boerenfamilies of studenten. We zaten weliswaar ingebed in de katholieke zuil, maar wilden niet in een sociale stand zitten.”. Die ambitie is de laatste zes jaar wel weer terug opgeflakkerd."
Merijn: “We zaten weliswaar enkele jaren geleden met wat diversiteitsmoeheid. Velen vroegen zich af ‘of we al niet genoeg hadden gedaan’. Er was jaren gewerkt aan een visie op diversiteit, ook in de hele sector, maar we liepen daarmee vast. Dan kwamen er ook nog eens minder toegewezen middelen. Het thema en de inzet die dat vroeg kwam intern onder druk te staan binnen de Chiro: Moeten we daar wel mee bezig zijn? Onder de vorige minister leek diversiteit ook meer een opdracht te zijn van jeugdwelzijnswerk en doelgroepspecifiek jeugdwerk dan van de hele jeugdwerksector.
Onder impuls van de nieuwe minister en de nieuwe diversiteitsnota hebben we er weer meer zin in. Ook het onderzoek DieGem over solidariteit in diversiteit heeft ons opnieuw getriggerd om het thema vast te pakken. Dankzij het vele werk van enkele medewerkers en vrijwilligers die als ambassadeur die impulsen hebben vastgepakt hebben we het thema binnen de Chiro weer hoog op de agenda gezet.
De visienota ‘Diversiteit in/en het Jeugdwerk’ heeft ons in onze eigen visie op diversiteitsbeleid zeker geholpen, niet alleen met handige begrippen, maar echt met een denkkader. De nieuwe diversiteitsnota geeft de ruimte die we nodig hadden. We pikken eruit wat voor ons van toepassing is, en gaan daarmee aan de slag.”
Zowel het denkkader van DieGem als het denkkader van de diversiteitsnota gaf ons nieuwe insteken: die van het denken van niche naar de kern, maar ook de focus op samenwerkingen. Door samenwerkingen versterken we elkaar als organisaties. Elke organisatie heeft een evenwaardig bestaansrecht. Beiden mogen we ons terrein uitbreiden. We praten nu ook veel meer met elkaar, wisselen meer uit, bouwen aan een netwerk. We kunnen en willen weer mee vooruit."
Merijn: “Een andere keuze die we gemaakt hebben, is om niet enkel meer te focussen op lokale groepen en hun begeleiding alleen. Nu laten we Michael vooral werken met de ‘tussenstructuren’. Zodat die kunnen instaan voor de begeleiding van de lokale groepen. Met het beperkte budget en de beperkte tijd van Michael wordt het zo meer behapbaar. Ik begrijp dat bij andere organisaties een nationale diversiteitsmedewerker nog wel de baan opgaat om met lokale groepen te werken, heel knap dat ze dat kunnen. Wij zijn daar echter te groot voor en dus mikken we op onze sterk uitgebouwde tussenstructuur om die rol op te nemen om lokaal impact te hebben.”
Merijn: “Bovendien willen we niet meer ad hoc in actie schieten. Niet langer: we zien een nood of behoefte, we verzinnen een oplossing en zetten er een ploeg of een medewerker op. Dat is niet duurzaam, en dat zorgt niet voor een breed effect in de organisatie. Deze nieuwe aanpak moet dat wel hebben. Je voelt dat bijvoorbeeld in de Chiroraad, het hoogste beslissingsorgaan van de Chiro. Discussies rond omgaan met diversiteit, al speelt dat in de rand van een bepaalde kwestie, lopen nu vlotter dan pakweg vijf jaar geleden. Vroeger klonk de vraag of we daar wel mee bezig moeten zijn. Nu hoor je eerder de vraag hoe we iets kunnen doen. Onze kadervrijwilligers vinden diversiteit meer en meer vanzelfsprekend, en ze trekken die diversiteitsgedachte door naar alle onderwerpen die geagendeerd zijn.
Anekdotisch is het wanneer kadervrijwilligers ons twee aanspreken op het feit dat er bij een bepaald agendapunt te weinig in de diversiteitsgedachte is gedacht. Als wij daar op gewezen worden door vrijwilligers, dan zetten we stappen in de goede richting.”
Michael: “Nu gaan we ‘on tour’ met ons diversiteitsplan, naar alle provinciale verbonden. We gaan met hen uitzoeken hoe de doelstellingen die voor hen relevant zijn in praktijk kunnen worden gebracht. Want we laten doelbewust bepaalde acties nog open. Zo creëren we mede-eigenschap aan ploegen om de actie mee vorm te geven. Wij pushen niet, leggen niets op. Het plan is opgesteld vanuit signalen uit lokale groepen, en is daarvoor nu een kader, een leidraad, een kompas. En dat werkt. Kijk bijvoorbeeld naar het initiatief van ‘co-animatoren’. We dachten oorspronkelijk dat minder dan de helft van de verbonden zouden instappen. Maar blijkbaar willen ze dat bijna allemaal. Negen van de tien verbonden doen spontaan mee.”
Merijn: "Binnen onze pedagogische lijn hebben we grote stappen gezet en hebben we het gevoel dat iedereen mee is. Maar er ligt nog een pak werk op de planken: de grootste uitdaging is nu die diversiteitsgedachte verankeren in beleids- en financiële structuren. Daar waar ook “macht” zit. We zijn daarin zoekende maar ondernemen wel acties: het diversiteitsplan als beleidsinstrumenten gebruiken, meer VTE inzetten op het thema diversiteit, diversiteit niet beperken tot onze jeugdbeweging, maar ook inzetten in onze winkels, huizen en onze vormingsdienst. Daarnaast wordt elke nieuwe medewerker nu in het inwerkingstraject ondergedompeld in een diversiteitsbad.
In ons personeelsbeleid zijn we ook al de eerste stappen aan het zetten naar meer diversiteit, bijvoorbeeld door Chirojargon uit onze vacatures te halen of goed na te denken vooraleer we mensen beoordelen op basis van een schriftelijke proef. De aanwervingsprocedure wordt ook radicaal omgegooid met die focus: in competentiedenken, het schrappen van schriftelijke proeven, nadenken over de samenstelling van selectiecommissie enzovoort, …We hopen hiermee juiste stappen te zetten."
Michael: “Het jeugdwerk is een kritische sector en dat heeft zeker zijn meerwaarde. Want dat zorgt ook voor zelfkritiek, en zonder die zelfkritiek zouden we nooit zijn geraakt waar we nu staan. Nu moeten we misschien nog wel anderen meer feliciteren met waar zij al staan, sommigen staan verder dan ons. Of we moeten, ondanks die kritische houding, misschien ook soms even fier en tevreden kunnen zijn, onszelf een schouderklopje te geven. Dat motiveert.”
Merijn: "We weten nu dat beleidsambitie op strategisch niveau heel belangrijk is. We zijn er nog niet, er is nog een lange weg af te leggen. We moeten blijven zoeken, niet op alle fronten alles radicaal willen veranderen. Maar als ik de voorbije zes jaar overschouw, dan zie ik toch enkele succesverhalen. Als je lokaal kijkt, zie je kleine succesverhalen, en die geven hoop. Als je op macroniveau kijkt, zie je de vooruitgang soms niet altijd, maar ze is er wel. Dat heeft gewoon wat meer tijd nodig."