[anysurfer.logo]

Geen zomerslaap voor speelplaatsen

Geen zomerslaap voor speelplaatsen

Ruimte delen

Tekst: Klasse, Leen Leemans & Foto (c) Damon De Backer

De speelplaats is ook na schooltijd voor kinderen een gedroomde speelplek. Maar meestal gaat de poort op slot. Zonde, want zeker in de stad heeft niet elk kind een tuin of een park in de buurt. Peter Bosschaert van De Ambrassade pleit voor gedeeld gebruik: “Stel je speelplaats en lokalen open voor de buurt en haal de wereld in je school”.

“In Vlaanderen staat de fysieke ruimte voor kinderen en jongeren onder druk. Er is veel meer bebouwing dan vroeger, het verkeer is drukker. Zorgeloos op straat spelen, bestaat niet meer. De vrije plaatsen in de eigen buurt waar je kampen bouwt en op avontuur gaat, verdwijnen.”

“Daarnaast verbant de maatschappij jongeren meer en meer naar ‘jeugdreservaten’ – speeltuintjes, jeugdhuizen, skateparken. Fijne plekken met duidelijke regels, maar jongeren hebben ook ‘psychische’ ruimte nodig waar ze zichzelf kunnen zijn bij leeftijdsgenoten, leren omgaan met elkaar en experimenteren. Zeker op openbare plekken toont de maatschappij daar weinig begrip voor. Denk maar aan het negatieve beeld dat mensen hebben van skaters en hangjongeren.”

“De lockdown maakte de nood aan speelruimte heel tastbaar. Het middenklassegezin heeft een huis en een tuin, maar heel veel jongeren zaten binnen opgesloten. Dat had een grote mentale impact. Mensen reageerden door vaker te wandelen. Ze herontdekken de openbare ruimte en de waarde ervan. Zeker in gebieden waar er nog weinig vrije ruimte is, beseffen de lokale besturen dat ze elke marge moeten benutten om buurten leefbaarder te maken. Dat zijn niet allemaal grote projecten, een belangrijke kans ligt in multifunctioneel gebruik.”

Dan komen scholen en hun speelplaatsen in beeld? Peter Bosschaert: “De ‘brede’ school bestaat al veel langer. Vroeger stonden sociale netwerken centraal, nu infrastructuur en stadsontwikkeling. Speelplaats en lokalen delen, daar staan veel scholen niet om te springen. Directeurs redeneren: ‘Mijn pedagogisch project is mijn kernopdracht, gedeeld gebruik brengt extra zorgen’. Een begrijpelijke reactie. Maar door het nieuwe beleidsplan ‘Ruimte Vlaanderen’, door COVID-19, door de financiële druk op gemeenten komen scholen steeds meer in het vizier.”

“Tegelijkertijd bougeert er heel wat binnen scholen rond de speelplaats. Het idee dat lesgeven alleen in een klaslokaal gebeurt, verandert stilletjes aan. Door corona experimenteerden veel scholen met buiten lesgeven of ze gebruikten andere locaties als leslokaal of speelruimte. Als ze nadenken over hun pedagogische visie en project en bijgevolg over hun ruimtegebruik, bekijken ze ideaal ook de rol van de speelplaats.” 

“Kansen genoeg om je speelplaats beweegvriendelijk en uitdagend te maken. Zorg bijvoorbeeld voor voldoende variatie zodat niet enkel de voetballers hun hart ophalen. Of de speelplaats is een plek vol natuur, een omgeving waar je werkt rond gezondheid – tot rust komen, bewegend leren – of lesgeeft in een buitenklas. De speelplaats is ook een plek voor kunst en creativiteit. Losse materialen, zoals een hoop stokken of dozen, stimuleren het spel en de fantasie van kinderen.

Foto: Pius X school, Destelbergen (c) Damon De Backer

“En we pleiten ook voor gedeeld gebruik. We mikken vooral op speelplaatsen openstellen na de uren,  maar omgekeerd kan de school de omgeving rond de school gebruiken als speelruimte. Zo breekt Kortrijk een stadsparking deels op om er een park van te maken waar leerlingen tijdens de pauze kunnen spelen.” 

Waarom zou een school ingaan op de vraag om ruimte te delen? Peter Bosschaert: “Sommige directeurs zijn ‘gevers’ en vinden de rol van hun school in de wijk en de maatschappij belangrijk. Een Kortrijkse school, Sint-Amands Zuid, wil haar betonnen speelplaats omvormen tot een groene plek voor de buurt, een wijk met weinig groen. Door het hek weg te halen, hebben de buurtbewoners altijd toegang. Ook tijdens de zomervakantie. Soms kennen leraren de noden van de buurt. Ze weten dat het toneelgezelschap geen plek vindt om te repeteren of dat de jeugdbeweging een extra speelplein zoekt en stellen de vraag aan de school. Gedeeld gebruik is niet enkel in steden interessant. Meer en meer plattelandsgemeenten appreciëren het idee vanuit het kostenplaatje. Als ze de schoolinfrastructuur inzetten, moeten ze geen extra lokalen voor het verenigingsleven bouwen.”

“Een school moet trouwens niet alleen geven. Praat met de gebruikers. Niet enkel over wat ze wanneer komen doen op je school, maar ook over wat hen typeert. Leer elkaar kennen, denk niet in risico’s maar in kansen. Welke expertise en mankracht brengen ze binnen in de school? Zo kan een jeugdvereniging tijdens een schoolfeest de animatie verzorgen of helpen tijdens het schooletentje. Of de jeugdwerkorganisatie heeft een eigen terrein en kijkt samen met de school hoe ze die plek vormgeven zodat er een echte win-win is voor beide partijen. Zo kleurden Scouts Haegepoorters en basisschool Pius X uit Destelbergen samen de speelweide van de parochie in.”

En als je elke maandagochtend op je speelplaats het afval van de jeugdbeweging moet opruimen? Peter Bosschaert: “Voer een goed gesprek als een organisatie vraagt om je infrastructuur te gebruiken. Vraag ‘wat ga je doen?’ en ‘hoe ga je dat goed doen?’. Zodat je begrijpt hoe pakweg een jeugdwerking in elkaar zit. Jeugdhuizen zijn tegenwoordig ook bezig met creatieve projecten en ondernemerschap voor jongeren. Het clichébeeld van het jeugdhuis als plek waar je enkel leert drinken, klopt niet meer. Vrijwilligersorganisaties, sociale organisaties … maken wel afspraken met hun leden en bezoekers, maar die strikt afdwingen ligt moeilijker. In scholen is er wel een duidelijk regelkader. Die twee culturen met elkaar verzoenen, vraagt overleg. Want als je een goede relatie hebt en je weet dat je elkaar mag bellen met een vraag, kom je tot wederzijds begrip. Leg daarom vooral principes vast: we willen open communicatie en een duidelijk aanspreekpunt die de afspraken goed vertaalt naar de achterban. En zorg voor een draagvlak bij leraren en leden.”

“Sommige directies klagen over afval of vandalisme en weigeren hun speelplaats nog langer open te zetten. Is dat omdat de gebruikers hun verantwoordelijkheid niet nemen of omdat je kader te strikt is? Ook na een schoolfeest ligt er troep op de grond. Is die ene sigarettenpeuk dan de druppel of is er een grijze zone waarin je wel wat begrip toont? Maar als afspraken geschonden worden, laat je dat meteen weten. Zodat niet je leraren de speelplaats vegen, maar de organisatie ’s avonds terugkomt om haar rommel op te kuisen. Bouw gerust ook wat veiligheidsmechanismen in. Als je je speelplaats deelt met de buurt, gaat bij zonsondergang de poort op slot. En vraag gemeenschapswachten of de politie om extra rondes te doen. Gaat er toch iets mis, investeer dan in vertrouwen herstellen.”

“Speeltuinen en skateparken zijn de jeugdreservaten van de maatschappij"

Als je je speelplaats grondig wil omdenken en daarna openstellen, hoe pak je dat aan? Peter Bosschaert: “Vaak vertrekken de grote projecten vanuit een subsidieoproep van de stad. Zo’n oproep is een motor: je moet een standpunt innemen, keuzes maken en er is een deadline. Als er te weinig kennis is, betrek dan vanaf het begin een ontwerper. Ik geloof in moodboards en Pinterest-borden, maar je hebt ook ervaring en kennis nodig. Als je een speelplaats grondig wil omdenken, moet je daar vijf jaar de tijd voor nemen. Is er dan een groepje mensen dat mee is, dat mee blijft, aangevuld wordt met nieuwe mensen? En hoe betrek je de kinderen zonder dat ze verwachten dat morgen alles anders is? Probeer enkele tussentijdse successen te boeken, zodat ze zien dat het plan niet stilligt.”

En wat doe je met je grootse plannen zonder subsidies? Peter Bosschaert: “Een school heeft een enorm netwerk dat ze niet altijd kent of activeert. Welke talenten schuilen er onder je ouders? Er zijn denkers en subsidieschrijvers, mensen die contacten hebben met de stad. Of sterke moeders en vaders die samen de speelplaats openbreken, ouders die met acties geld in het laatje brengen zodat leraren zich kunnen bezighouden met lesgeven. Of misschien vind je wel een vrijwilliger die een speeltoestel installeert, het groen onderhoudt of de kippen eten geeft.”

“In elk dorp is er een lokale middenstand die zich graag verbindt aan een maatschappelijk project. Als je een duidelijk kader opstelt waardoor het geen ‘platte commercie’ wordt en je voorziet een gloriemomentje voor die firma, komen ze wel over de brug met centjes of materiaal. Of je kiest voor het en-enverhaal: subsidies, netwerk uitbouwen, financiële acties. Daar liggen veel kracht en kansen om kosten te besparen.” 

Ook al schakel je ouders in, er is toch nog veel coördinatie nodig. Wie doet dat? Peter Bosschaert: “Daar belast je beter geen leraren mee. Sommige directeurs willen zelf coördineren of duiden een apart aanspreekpunt binnen de school aan die daar wat uren voor krijgt. Of je vraagt aan de gemeente om een systeem met boekingen en tijdslots te organiseren en de groenploeg in te schakelen voor het onderhoud. En soms willen mensen die in de buurt wonen best ‘sleuteldrager’ zijn zodat je niet elk weekend met de sleutel heen en weer rijdt. Als je het echt groots ziet, investeer je in badges en automatische poorten, maar dat is duur, natuurlijk.”

Zijn op het eind van de rit de lusten groter dan de lasten? Peter Bosschaert: “Een school staat een groot deel van het jaar leeg. Als je de speelplaats en lokalen deelt, stijgt de sociale controle. Je deelt ook je kosten: verenigingen die ’s avonds vergaderen in je school, dragen een deel van je verwarmingsfactuur. Je haalt bovendien de wereld in je school: de verenigingen helpen niet alleen tijdens het schoolfeest of met het onderhoud, maar brengen misschien expertise en een netwerk binnen die het leerproces van je leerlingen versterken.”

“Een betere relatie met je gemeente of stadsbestuur is ook een troef. Soms betaalt de gemeente de speeltoestellen op voorwaarde dat de school de speelplaats daarna openstelt. In Sint-Lievens-Houtem krijgt een school subsidies om een skatepark te installeren. De kinderen kunnen binnenkort skaten tijdens de speeltijd. Hoe fijn is dat?”

Dit artikel verscheen in KLASSE, juni 2021