[anysurfer.logo]

Kracht vinden in corona

Kracht vinden in corona

Corona en jeugdwerk
Er zijn heel wat jongeren die het makkelijker hebben dan Tess. Thuis spelen andere zorgen, dus die heeft zij ook. School en werk, dat vroeg energie die ze vaak niet over had. En toen kwam de lockdown daar nog eens bovenop, in een huis zonder wifi. Maar ze toonde zich in het voorjaar van 2020 onverwoestbaar veerkrachtig. Ze is ondertussen 19 en vastberaden om dat zevende jaar – en dus haar diploma secundair onderwijs – te halen. Bij AkirA, een laagdrempelige ontmoetingsplek van Arktos in Turnhout, kennen ze Tess. Vooral Ellen, die er al 14 jaar werkt. Ze schuift aan om mee te praten over die lockdown en de impact op jongeren. Tess vanuit het perspectief van haar leven, Ellen vanuit het perspectief van een organisatie die overtuigd kiest voor actieve outreaching.
Tess

In 2017 kwam ik voor het eerst bij AkirA. Ik wist er niets over, vrienden vroegen me mee. In het begin vond ik dat kei-awkward. Heel die groep stond snel rond mij, en ze waren niet subtiel of zo. Oh, waar was ik terechtgekomen? Ik heb eigenlijk schrik van veel mensen in een ruimte, maar ik verborg dat. Ik moest die angst overwinnen.

Ik kwam als ik tijd had. Ik deed deeltijds onderwijs winkelbediende en had nog een studentenjob waar - voor ik overuren deed. Soms kwam ik hier elke week, soms drie weken niet.

We hadden bijvoorbeeld een tijdje elke maand een kookavond. Dan vond ik dat leuk om een team te lei - den en taken te verdelen, en dat kon hier. Of het film - project, daar heb ik mijn plankenkoorts overwonnen. Ik heb de microfoon durven pakken, en mijn ideeën durven geven aan de regisseur. Ik heb iets in mij, dat heb ik hier gemerkt. Ik ben een leidend persoon, ik zie de manier die het beste werkt. Ik heb dyslexie, dyscalculie en dyspraxie maar dat wil niet zeggen dat ik geen talent heb. Zonder AkirA had ik misschien mijn eigen kwaliteiten niet ontdekt. Of geleerd dat er wel naar mij geluisterd wordt. Dat mensen dat de moeite vinden, of dat dat mag botsen.

Ik kwam daar voor de begeleiders, minder voor de jongeren. Na een tijd voelde ik me niet meer passen bij hen. Ik wil vooruit, mij niet laten tegenhouden. In groepjes heb ik me nooit lang thuisgevoeld. Met al mijn leerkrachten kwam ik trouwens ook altijd goed overeen, beter dan met mijn klasgenoten. En nu heb ik vooral nog vrienden van mijn ex-collega’s van mijn studentenjob. Allemaal volwassenen, geen kinder - achtig gedoe.

Hier kan ik bij de begeleiders altijd terecht, makkelijker dan bij het JAC of CAW. Ik ben ook in begeleiding geweest bij het CGG. Daar werd zo diep gegraven, hier niet, hier mag alles bezinken, en praat je over je problemen wanneer je zelf wil. Of pas erna, na de dip. Dat praten lukt toch niet op commando, zeker niet over dingen die je hebt proberen verdringen. Hier kan ik ook praten over koetjes en kalfjes, en niet over problemen, als ik dat niet wil. Ik wil zelf met mijn kop tegen de muur lopen. Dat moet iemand anders niet voor mij doen.

Als ik iets wil zeggen, dan zeg ik dat. Dat weten ze bij AkirA ondertussen, en dat vinden ze oké. En als zij iets willen zeggen, doen ze dat ook. Ze weten wel heel goed wanneer ze wat moeten zeggen, dat moet ik toegeven. Maar het is aan mij om er iets mee te doen. Dat doe ik niet altijd, maar dat is ook oké. Je zelfvertrouwen, wie je bent, wat je wil, dat moet je uiteindelijk zelf vinden. Hier geven ze vooral kansen om dingen te doen en te proberen. Ik wil zelf met mijn kop tegen de muur lopen, dat moet iemand anders niet voor mij doen.

“Akira ging ook dicht. Plots stond ik voor een gesloten deur. Maar ik had wel andere dingen aan mijn hoofd."

Toen de scholen dichtgingen, ben ik kunnen blijven werken in de supermarkt, en kon ik mijn school thuis afmaken. Zalig, al was dat niet elke dag gemakkelijk, want ik miste wat structuur en sociaal contact. En zeker ook wifi, dat hadden we thuis niet. Plots moes - ten we grote documenten downloaden, want onze boeken mochten we niet meenemen van school. En dat gaat heel traag op een hotspot. Ik heb uiteindelijk wel mijn derde graad in winkelbediende gehaald op nog geen twee weken tijd. Omdat ik op mijn eigen tempo en op een rustige plek kon doorwerken, met mijn laptop op bed. Geen afleiding zoals in de klas. AkirA ging ook dicht. Plots stond ik voor een gesloten deur. Maar ik had wel andere dingen aan mijn hoofd.

Ik moest elke dag met de bus van de supermarkt naar huis, en drie keer reed de bus door omdat ze te vol zat. Met mensen die niet wisten dat ze thuis moesten blijven, omdat de informatie hen blijkbaar niet be - reikt had. Heel frustrerend. Toen ik mijn derde graad had afgewerkt, viel ook mijn deeltijdse job weg, want die hoorde bij mijn opleiding. Ik heb me toen gestort op ander werk zoeken, maar wist niet wat ik eigenlijk graag wilde doen. En dan ging het thuis ook nog eens niet goed met papa.

Verveling bestreed ik met emofood, alles eten wat je niet moet eten. En diamond painting, kleine steen - tjes plakken, is heel rustgevend. Maar dat gaat niet vooruit. Eva van de stad Turnhout stuurde me wel regelmatig, en ook Ellen van Akira. Ik antwoordde wel niet snel. Bij berichtjes weet je niet wie meeleest, weet ik uit ervaring. Ze belde me dan zelfs, omdat ze weet dat ik zelf niet makkelijk contact opneem. Ik zal niet bellen om hulp te vragen, pas als ik iemand in het echt zie. Toen ik een keertje mocht langskomen voor een babbel, ben ik wel gekomen. Ik heb er wel veel aan gehad, aan die momentjes. Mijn mama sliep overdag, door haar nachtwerk. En mijn papa moest overdag buitenshuis werken. Zij hadden het super - druk, hadden veel zorgen en waren moe. Tegen wie moest ik dan praten?

“Ik ben nog altijd heel zorgzaam voor anderen. Maar nu ook voor mezelf. Ik weet nu beter wat ik echt wil."

Het was daarvoor al aan het veranderen, maar tijdens de coronaperiode heb ik echt beseft dat ik geen tijd meer wilde steken in mensen die niet volwassen wil - den worden. Ik wil later ergens een hoge functie heb - ben en een groep leiden. Dat heb ik niet alleen hier ge - leerd. In de supermarkt leidde ik ook mensen op die van de VDAB kwamen, en dat was echt mijn ding. Ik wil voor mijn carrière gaan, niet voor een vaste vriend of kinderen. Ik ben nog altijd heel zorgzaam voor anderen. Maar nu ook voor mezelf. Ik weet nu sinds enkele weken beter wat ik echt wil, waar ik tijd wil insteken, en welke vriendschappen ik wil overhouden.

Ik heb de coronaperiode goed gebruikt. Dat hoor je natuurlijk niet op het nieuws, daar hoor je alleen over die enkele jongeren die de regels overtreden. De pers ziet geen sensatie in ‘mensen die hun leven op orde hebben gezet’. En ik denk ook niet dat AkirA veel be - kender is geworden. Als je hier nooit bent geweest, of hier geen kinderen hebt rondlopen, weet je niet dat ze hier goed werk doen ..

Ellen

Bij AkirA willen we dat jongeren zich veilig voelen, dat ze zich op hun gemak voelen. Wij zijn een vor - mingshuis voor jongeren, maar vallen niet onder het ‘klassiek’ jeugdwerk. We houden zo goed mogelijk de vinger aan de pols, maar zijn geen hulpverlening. We zijn heel flexibel in alles wat we doen met jongeren. AkirA is een ankerplek, zonder druk op snel resultaat – al wil de samenleving dat graag.

Als we iemand een tijdje niet zien, zoeken we zelf contact. Desnoods gaan we aan de deur bellen. Door de sluiting moesten we dat op een iets andere ma - nier aanpakken. Op dinsdag, woensdag en donderdag zaten we klaar aan de chat, stuurden we berichtjes, belden we. Om toch heel kort en simpel te vragen hoe het was, of ze iets nodig hadden.

Het eigenaarschap van jongeren zelf dat we voor de coronaperiode hoog in het vaandel droegen, bleef belangrijk. Wij stimuleren om alles te zeggen maar jongeren beslissen zelf waarover ze over praten, welk traject ze willen lopen. Wij zijn er, wanneer het ple - zant is en wanneer het wat moeilijk is. Helpen orde - nen, spiegelen, laten botsen en bijsturen, samen op zoek gaan naar oplossingen, jongeren versterken vanuit hun eigen kracht, dat proberen we. 

Na de start van die chatmomenten zijn we ook op straat gegaan, 7 op 7. We deden een babbeltje, legden de maatregelen nog eens uit, luisterden naar waar jongeren mee zaten. Met de jeugddienst, Buurtsport, straathoekwerk en politie bleven we samen voor voeling en verbinding zorgen. Veel jongeren zagen we niet. Toch straf dat ze zo goed de regels volgden, vond ik. En tegelijk dacht ik: ‘zou het oké met hen zijn?’ We konden hen niet allemaal bereiken.

Dit artikel verscheen in de 5e editie van het Ambras magazine.