[anysurfer.logo]

Heeft het jeugdwerk een rol te spelen in de ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren?

Heeft het jeugdwerk een rol te spelen in de ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren?

Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleid - Beleidsnota 2022-2025
Leeswijzer
Leeswijzer 

Dit artikel is deel van het geheel aan artikels dat inspiratie kan geven aan het voorbereiden van je omgevingsanalyse voor je nieuwe beleidsnota. Op 16 en 17 mei 2019 programmeerden we verschillende sprekers op de jeugdwerktweedaagse. Ze pitchten hun visie op de toekomst, trends en evoluties die impact zullen hebben op jouw jeugdwerkorganisatie. Lieve was één van die sprekers. 

 Elk artikel eindigt met enkele reflectievragen voor jouw organisatie en verwijzingen naar extra bronmateriaal. 

 Heb je nog meer inspiratie en bronnen nodig voor je omgevingsanalyse, neem dan zeker ook het inleidend hoofdstuk erbij en/of bekijk het gehele overzicht


Cover JOP monitor 4
Auteurs: Lieve Bradt & Juno Tourne
16 juli 2019

Lieve & Juno zijn onderzoekers verbonden aan het Jeugd Onderzoeks Platform (JOP).  Ze vormden mee het redactieteam van de 4e JOP-monitor en werkten mee aan verschillende hoofdstukken hierin, waaronder ook de hoofdstukken die de vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren in cijfers en letters weergeven. Vanuit de bevindingen van de hoofdstukken over vrijetijdsbesteding legden we hun op onze jeugdwerktweedaagse de vraag voor of jeugdwerk ook een rol kan spelen in de ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren? Lieve kwam hierover spreken op de jeugdwerktweedaagse en Juno schreef hierover dit artikel.


“Vlaamse kinderen blijven in grote aantallen deelnemen aan het verenigingsleven"

Het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan 2015-2019 stelt, in overeenkomst met artikel 31 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (Verenigde Naties, 1989), als doelstelling voorop dat “elk kind en elke jongere kan kiezen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding op eigen maat, met het oog op sociale ontplooiing en mentale ruimte” (Vlaamse Regering, 2015, p.13). 

Vandaag de dag wordt dit in beleid en praktijk voornamelijk ingevuld door zoveel mogelijk kinderen en jongeren naar georganiseerde vrijetijdsbesteding toe te leiden. Er wordt immers aangenomen dat deelname aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten belangrijk is voor de ontwikkeling en het latere leven van kinderen en jongeren (Abbot & Barber, 2007). Hierbij gaat extra aandacht naar kwetsbare groepen, aangezien deze ondervertegenwoordigd zijn in het verenigingsleven (Vlaamse Regering, 2014; Vlaamse Regering; 2015).

Participatiegedrag en noden

In deze bijdrage schetsen we een beeld van het huidige participatiegedrag en de participatienoden van kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel, en gaan we na welke verschillen zich hierin voordoen. We baseren ons hiervoor op data uit de meest recente studie van het Jeugdonderzoeksplatform. Deze bestaat uit drie bevragingen die allen uitgevoerd werden in 2018:

  • de JOP-monitor 4
  • de JOP-kindmonitor
  • JOP-schoolmonitor 2
Hierin werden ruim 11 000 kinderen en jongeren bevraagd over allerlei aspecten uit hun leefwereld, waaronder vrije tijd. De JOP-kindmonitor bevroeg kinderen van 10 tot 13 jaar, de JOP-monitor 4 richtte zicht tot jongeren van 14 tot 25 jaar en de JOP-schoolmonitor 2 werd afgenomen op scholen bij jongeren uit de eerste, tweede en derde graad van het secundair onderwijs in de grootsteden Brussel/Antwerpen/Gent en de rest van Vlaanderen. 

Een eerste vaststelling die gemaakt kan worden op basis van de JOP-kindmonitor en de JOP-monitor 4, is dat Vlaamse kinderen en jongeren in grote aantallen (blijven) deelnemen aan het verenigingsleven

  • Bij de 10- tot 13-jarigen neemt 81,8% deel aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten
  • Bij de 14- tot 25-jarigen is dit 55,6%.
Er werden in totaal 15 verenigingen bevraagd, waarvan sportverenigingen (37,2%), jeugdbewegingen (15%) en les volgen in de muziekschool, tekenacademie, en dergelijke (9,5%), het meest populair bleken. In de rest van deze bijdrage wordt, op basis van de JOP-schoolmonitor 2, ingezoomd op jeugdwerk en jeugdwerk-gerelateerde activiteiten. 

Tabel 1

Drie clusters

Niettegenstaande het feit dat jeugdverenigingen een groot bereik kennen, blijven echter de gekende patronen van verschillen in participatie aanwezig. Om deze verschillen te bestuderen, werden drie clusters van georganiseerde vrijetijdsactiviteiten gemaakt: 

  • sportverenigingen
  • doelgroepgerichte verenigingen (allochtone jeugdvereniging; religieuze vereniging en tienerwerking, meisjeshuis, jeugdwelzijnswerking of werking kansarme jeugd)
  • jeugdverenigingen (jeugd- of jongerenbeweging; speelplein, grabbelpas of andere gemeentelijke jeugdwerkinitiatieven en jeugdhuis of jeugdclub).
De cijfers laten zien dat jongens meer dan meisjes deelnemen aan zowel sport-, jeugd- als doelgroepverenigingen. Naarmate jongeren ouder worden, zijn ze minder geneigd om deel te nemen aan om het even welk type vereniging. Het kantelmoment zit voornamelijk in de overgang van het lager naar het middelbaar onderwijs. Jongeren met een migratieachtergrond zijn ondervertegenwoordigd in sport- en jeugdverenigingen, maar participeren meer frequent aan doelgroepgerichte verenigingen. Jongeren wiens ouders lager opgeleid zijn en jongeren die een lagere welvaart ervaren, nemen eveneens minder deel aan sport- en jeugdverenigingen. Deze resultaten liggen in lijn met reeds bestaand onderzoek naar participatieverschillen en laten zien dat een blijvende inzet op toegankelijk en bruikbaar jeugdwerk belangrijk blijft. 

Doen waar je goed in bent

Om deze hardnekkige verschillen in participatie beter te begrijpen, werd in de JOP-monitor 4 voor het eerst bevraagd wat jongeren zelf zoeken in hun vrije tijd. De overgrote meerderheid van de jongeren wil in de vrije tijd vooral iets doen waar ze echt goed in zijn (82,8% gaat (helemaal) akkoord met deze stelling), vrienden ontmoeten (80,7%) en nieuwe dingen ontdekken (76,1%). Hoewel er beleidsmatig veel ingezet wordt op jeugdwerk omdat er allerlei zaken geleerd kunnen worden, vormen ‘iets bijleren (41,0%)’ en ‘zichzelf leren kennen (49,3%)’ de stellingen waar jongeren het meest over verdeeld zijn.

Ook hier kunnen verschillen tussen jongeren geïdentificeerd worden. Jongens willen voornamelijk uitdagingen aangaan, terwijl meisjes eerder hun leefwereld willen verruimen, sociaal willen zijn en tot rust willen komen. Het zijn ook deze doelen die meer aan interesse winnen naarmate jongeren ouder worden. 

  • Jongeren met een migratieachtergrond zijn minder bezig met het aangaan van uitdagingen in hun vrije tijd, zij willen eerder hun leefwereld verruimen.
  • Jongeren van wie de ouders hoger opgeleid zijn, willen voornamelijk hun leefwereld verruimen, sociaal zijn en uitdagingen aangaan.
  • Jongeren met een hogere subjectieve welvaart willen vooral sociaal zijn en uitdagingen aangaan.
Deze verschillen kunnen ons veel vertellen over wat verschillende groepen jongeren zoeken in hun vrije tijd. Zo kan bijvoorbeeld opgemerkt worden dat uitdagingen aangaan minder belangrijk wordt geacht door meisjes, jongeren met een migratieachtergrond, jongeren van wie de ouders lager opgeleid zijn en jongeren die de financiële situatie als minder toereikend beoordelen. 

“Eerder dan inzetten op toeleiden kan er vanuit jeugdwerk ook ingezet worden op het creëren van een open aanbod."

Doelen en participatie

Afsluitend wordt bekeken hoe deze verschillende doelen van kinderen en jongeren samenhangen met hun werkelijke participatie. Jongeren die hun leefwereld willen verruimen nemen voornamelijk deel aan doelgroepgerichte verenigingen, maar minder aan sportverenigingen. Uitdagingen aangaan vinden jongeren juist wel terug in sportverenigingen. ‘Sociaal zijn’ associëren jongeren voornamelijk met jeugdverenigingen. Jongeren die tot rust willen komen, nemen minder deel aan sportverenigingen en jeugdverenigingen. Deze resultaten bieden belangrijke inzichten wat betreft de vrijetijdsparticipatie en de vrijetijdsvoorkeuren van kinderen en jongeren, en meer specifiek van bepaalde doelgroepen van kinderen en jongeren.

Voor het jeugdwerk kunnen deze data belangrijke informatie geven over waarom bepaalde groepen kinderen en jongeren al dan niet aansluiting vinden in het bestaande vrijetijdsaanbod, evenals het belang om als vereniging aandacht te hebben voor wat kinderen en jongeren zelf belangrijk vinden. De cijfers roepen bovendien ook de vraag op of het jeugdwerk geen grotere rol kan/moet spelen in de ondersteuning van ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van jongeren. Eerder dan in te zetten op het toeleiden van kinderen en jongeren naar het bestaande aanbod, kan er vanuit het jeugdwerk, in samenwerking met andere lokale actoren, ook ingezet worden op het creëren van een open aanbod, het opkomen voor vrije toegankelijke ruimtes voor kinderen en jongeren en het creëren van een plek waar jongeren even tot rust kunnen komen. 

Verder lezen?

Lees dan in de nieuwe Jongeren in cijfers en letters 4. Bevindingen uit de JOP-monitor 4, de JOP-kindmonitor en de JOP-schoolmonitor 2, van 2019 deze twee hoofdstukken: 

  • Georganiseerde en ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren. 
  • De betekenis die jongeren geven aan hun vrijetijdsactiviteiten. 

Bibliografie 

Abbot, B.D. & Barber, B.L. (2007). Not just idle time: Adolescents’ developmental experiences provided by structured and unstructured leisure activities. Australian Educational and Developmental Psychologist, 24(1), 59-81. doi: https://doi.org/10.1017/S0816512200029102 Verenigde Naties. (1989). 

Verdrag inzake de Rechten van het Kind. New York: United Nations. Vlaamse Regering. (2014). 

Beleidsnota Jeugd 2014-2019. Brussel: Vlaamse Regering. Vlaamse Regering. (2015). 

Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan 2014-2019. Brussel: Vlaamse Regering.  

Omgevinsanalyse reflectievragen

Reflectievragen

  • Hoe zorgen jullie ervoor dat elk kind en elke jongere kan kiezen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding op eigen maat? 
  • Welke doelgroepen vinden geen aansluiting in jullie vrijetijdsaanbod? 
  • Welke rol kunnen jullie spelen in het ondersteunen van ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van jongeren?