[anysurfer.logo]

10x how to kruispunt

10x how to kruispunt

De uitdagingen en valkuilen van het werken op kruispunten 

Het jeugdwerk speelt op verschillende manieren een rol in het leven van kinderen en jongeren. In hun vrije tijd, op school, in hun zoektocht naar werk en in hun veerkracht in moeilijke situaties. Dat heeft gevolgen voor de relatie tussen het jeugdwerk, andere spelers en beleidsdomeinen in de samenleving. Op kruispunten kunnen projecten vanuit verschillende levensdomeinen vertrekken. Hieronder kan je 10 tips terugvinden. 

Om jongeren goed te omkaderen, is het noodzakelijk om als organisatie beleidsdomeinoverschrijdend te werken, partnerschappen aan te gaan binnen en buiten je eigen werkveld. Op deze manier verhoog je als organisatie ook je impact, maar brengt dit voor organisaties een aantal uitdagingen met zich mee. Hieronder worden kort de uitdagingen en valkuilen besproken. 

  • Voor een organisatie wil dat zeggen dat er extra veel werk in the back office nodig is, bijvoorbeeld: het overleg gaat daardoor omhoog omdat je met vele partners moet samenwerken en daar extra mankracht voor nodig hebt.
  • Jeugdwerk is geen project. Dit betekent dat er nood is aan meerjarenplannen en er is behoefte aan bewust investeren in solide organisaties, zodat er niet jaarlijks op andere thema’s of acties moet ingezet worden. 
  • Er is meer samenwerking tussen organisaties nodig maar geen concurrentie. Elkaars sterktes benoemen, die inzetten en daar strategisch mee omgaan naar beleidsmakers toe. Zo kan je samen groeien. Hiervoor moet de kennis en diensten die bij de jeugdwerkers zit, gedeeld worden.
  • Jeugdwerkorganisaties moeten netwerkorganisaties worden. Ze moeten dus samenwerken met andere organisaties zodat ze een gezamenlijk project verwezenlijken. De samenleving is veel complexer geworden. Denk aan: visie op langere termijn, uitgesproken identiteit, openheid in bv. kennis delen, co-creatie (geloof of vertrouwen in de andere), duurzame resultaten, flexibiliteit of consent.
  • Er zijn ook valkuilen aan zo’n netwerkgerichtheid, zoals: niemand is verantwoordelijk eigen prioriteiten worden soms vooropgesteld i.p.v. prioriteiten van het netwerk en/of een stad is geen netwerk van diensten. 
  • Een kruispuntorganisatie zijn, is een grote uitdaging maar zorgt ook voor veel dynamiek en positieve verandering in je organisatie. 
  • Het is niet evident om in zo’n netwerkingen je eigen identiteit als jeugdwerk te tonen, behouden, versterken. Wees daar behoedzaam genoeg voor. 
  • Netwerk zit vast aan mensen. Jeugdwerkmedewerkers wisselt vaak, dat geeft extra uitdagingen, want dan moet dat netwerk elke keer opnieuw worden opgebouwd. 
  • Beleid moet op zoek naar een logica die vertrekt vanuit de doelgroep(en). Out of the box durven denken om nieuwe beleidsinstrumenten te realiseren. 
  • Duurzame financiering is nodig op basis van meerjarenplannen i.p.v. projectmiddelen en actieplannen. 
  • Er zit vaak geruis op de manier van samenwerken door verwarring over regierol, eigenaarschap en verantwoordelijkheden. 
  • Krachtig samenwerken, ook vanuit beleid, is noodzakelijk vanuit vertrouwen, geloof, co-creatie. 
  • Belangrijk als organisatie om een deal te durven sluiten (gezamenlijk met andere jeugdwerkorganisaties, bv. de ruimte op te vullen vanuit je eigen jeugdwerklogica en die ruimte te nemen.)
  • Er zijn beleidsinstrumenten nodig die beleidsdomeinen verbinden en gemeenschappelijke doelstellingen formuleren, wederom vertrekkend vanuit kinderen en jongeren. 

10 tips voor het werken op kruispunten
1. Denk vanuit je doelgroep, en niet vanuit je organisatie 

Onthoud dat je voor kinderen, jongeren en het netwerk dat nodig is om de kinderen en jongeren sterk te ondersteunen en verstekken, werkt. Verlies die focus niet. Het maakt je verhaal als potentiële partner sterker en geloofwaardiger. Als je maximaal impact wil voor kinderen en jongeren, zal je ook medestanders moeten zoeken buiten je eigen organisatie.

2. Kom uit uw kot en verken het landschap 

Trek je ogen open, kijk rond en bouw je netwerk uit. Praat met mensen die met gelijkaardige doelen en/of dezelfde beoogde doelgroep bezig zijn en zoek de gemeenschappelijke uitdagingen. Zoek het niet onmiddellijk al te ver.

Om als jeugdwerker echt een goed netwerk rond een jongere op te bouwen moet je de taal en cultuur van de andere sectoren en beleidsdomeinen leren hanteren en inzetten. Binnen zo’n partnerschappen en brede netwerken moet je ook waakzaam zijn en de jeugdwerkidentiteit behouden, expliciteren en je er zeer bewust van zijn. Belangrijk om als jeugdwerker echt actief rond te kijken in een buurt en je goed bewust te zijn van welke andere instellingen, organisaties er allemaal zijn die ook voor jongeren werken. En daar actief bruggen mee bouwen. De mentaliteit (jongeren staan consequent centraal, sterk netwerk rond de jongeren bouwen, kracht van de eigen jeugdwerkidentiteit durven naar voren schuiven) moet voorgaan op de structuren.

3. Neem tijd om samen te werken 

Kijk niet enkel naar de quick wins en denk genoeg op lange termijn. Durf je tijd te nemen en contacten rustig te laten rijpen. Netwerkopbouw en samenwerkingen zijn vaak pas rendabel op een lange of middellange periode.

Overleg is erg belangrijk – zeker back office in je eigen organisatie: deel kennis met elkaar, motiveer je eigen personeel om kennis actief te delen met “con-cullega’s”; pak die zelfs in huis voor een goede kruisbestuiving en erken elkaars kwaliteiten en sterktes.

4. Hoed je voor eendimensionale oplossingen 

Organisaties die de oplossing hebben voor alle problemen, bestaan niet. Meerdimensionale uitdagingen kan je enkel aanpakken vanuit integrale benadering. Durf jezelf hierin continu te herdenken en flexibel op te stellen.

We moeten van consensus naar consent gaan en ons hier flexibel in opstellen. Consent betekent toestemming. Consent als basis voor besluitvorming houdt in dat een besluit genomen is, wanneer geen van de aanwezigen beargumenteerd en overwegend bezwaar heeft tegen het nemen van het besluit. Consent verschilt van consensus in de zin dat degene die “consent geeft” niet “voor” het voorstel hoeft te zijn, alleen maar “niet tegen”.

5. Verbind ook medewerkers en hun kennis 

Denk na over de verschillende niveaus van je werking. Enkel op coördinator niveau samenwerken is riskant. Ook medewerkers en jongeren moeten elkaar ontmoeten en van elkaar leren. Enkel op die manier kan je samenwerkingen duurzaam maken. Jeugdwerkers moeten zich daarnaast verbonden voelen met sterke identiteit van de netwerkorganisaties en geloof/vertrouwen hebben in de kracht van de partner(s).

6. Kijk uit voor kneuterigheid 

Je kan anderen niet dwingen om met je samen te werken. Blijf weg van mensen die niet willen samenwerken of hun organisaties betonneren, want je verliest er zeer veel energie door. Gedeelde goesting en wederzijds vertrouwen is een absolute voorwaarde.

7. Verlies jezelf niet in samenwerkingen 

Niet elke organisatie spreekt dezelfde taal, en oppervlakkige gelijkenissen kunnen diepe en fundamentele verschillen verbergen. Spreek daar op voorhand genoeg over en bewaak je eigenheid en doelstellingen als jeugdwerker

8. Gewoon doen

Wees gul, open en durf samenwerkingen uit te testen. Het is altijd druk en er zijn altijd redenen om dingen niet te doen maar andere mensen zien nieuwe inzichten en zorgen ook voor nieuwe ideeën. Bovendien kost praten geen geld (of toch relatief weinig).

9. Pick your battles 

Ja, zeggen is goed! Maar het heeft geen zin om je op kruispunten te positioneren waar je absoluut geen verhaal te vertellen hebt. Zoek die kruispunten op waar je in je kracht kan staan of waar je kracht kan ontwikkelen.

10. Durf ook buiten het jeugdwerk te denken 

Besef wat je bijzonder maakt. Als jeugdwerkorganisatie breng je vaak jeugdwerkexpertise en een jong netwerk binnen in een samenwerking. Wanneer je eigen sterktes aanvullend zijn op wat de potentiële partner te bieden heeft, kan je het snelste voor een win-win gaan.