- De begeleider of een deelnemer vertelt - op chronologische wijze - een situatie.
- Op een bepaald moment stopt de begeleider het verhaal.
- De deelnemers denken na over hoe de situatie verder zou kunnen ontwikkelen.
- Er worden verschillende scenorio's besproken. Op het einde geeft de vertellen aan hoe de situatie is verlopen.
Je kan dit ook doen met een video-opname, een rollenspel, een verhaal...
Bron: Dirkse-Hulsvher, S. & Talen, A. (2007). Het Groot Werkvormenboek; Amersfoort: Drukkerij Wilco.