Deze methodiek kan gebruikt worden om cursisten warm te maken voor de sessie ‘spelimpulsen’ of ‘creatief omgaan met materiaal’. Heel wat materiaal ligt samen in het midden van het lokaal. De cursisten staan hierrond en worden gevraagd om een vijftiental minuten met dit materiaal te spelen. De voorwaarde is wel dat ze de materialen niet gebruiken via gekende en bestaande spelen of volgens het nut waarvoor het materiaal dient (een bal mag geen bal zijn, maar is bijvoorbeeld een stoel, een baseballknuppel wordt een ijsje dat je aan iemand gaat verkopen). De cursisten moeten dus hun fantasie en creativiteit gebruiken om ‘materiaal’-impulsen te bedenken en te tonen aan anderen. De activiteit verloopt dus grotendeels individueel en kris kras door elkaar.
Deze activiteit komt traag op gang. Zorg ervoor dat je als begeleiding van bij de start actief meedoet en zelf ook impulsen aanbiedt. Probeer tijdens het spel de cursisten te motiveren om zoveel mogelijk verschillende voorwerpen te nemen en hiermee te fantaseren. Iedereen is op zichzelf en door elkaar bezig. Dit komt chaotisch over, maar het vergroot de ‘experimenteer’- mogelijkheden.
Doe deze activiteit in een grote zaal (bijvoorbeeld: sporthal) waar weinig andere afleiding is (ook geen andere materialen). Hou een korte bespreking achteraf waarin je polst naar de ervaringen van de deelnemers.