- Een deelnemer vertelt een situatie of probleem dat hij meegemaakt heeft.
- Na de korte uitleg stelt de groep - één voor één - vragen om de situatie of het probleem volledig te begrijpen.
- Nadat de situatie of het probleem volledig duidelijk is, vat ieder groeplid de situatie of het probleem samen in één zin.
- De deelnemers die z'n situatie voorlegde, geeft aan in welke omschrijving hij zich het meest herkent.
- Pas nu worden er tips en suggesties uitgewisseld.
Op deze manier is het probleem volledig helder voordat men zoekt naar oplossingen.
Bron: Dirkse-Hulscher, S. & Talen, A. (2007). Het Groot Werkvormenboek. Amersfoort: Drukkerij Wilco.