Dit artikel is deel van het geheel aan artikels dat inspiratie kan geven aan het voorbereiden van je omgevingsanalyse voor je nieuwe beleidsnota. Op 16 en 17 mei 2019 programmeerden we verschillende sprekers op de jeugdwerktweedaagse. Ze pitchten hun visie op de toekomst, trends en evoluties die impact zullen hebben op jouw jeugdwerkorganisatie. Lieven was één van die sprekers.
Elk artikel eindigt met enkele reflectievragen voor jouw organisatie en verwijzingen naar extra bronmateriaal.
Heb je nog meer inspiratie en bronnen nodig voor je omgevingsanalyse, neem dan zeker ook het inleidend hoofdstuk erbij en/of bekijk het gehele overzicht.
Kris De Visscher studeerde Pedagogische Wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. Sinds 2011 werk hij voor Demos als stafmedewerker personen met een beperking en jeugd. Daarvoor was hij stafmedewerker bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk en lector in de opleiding Bachelor in de orthopedagogie van de HU Brussel (nu Odisee).
Kris sprak met Lieven Miguel Kandolo over de oprichting van zijn niet-erkend intitiatief Kolamela en hoe dit zich verhoudt ten opzichte van het huidige jeugdwerklandschap.
Lieven Miguel Kandolo is 25 jaar en geboren en getogen in Vilvoorde. Hij is de oprichter van Kolamela maar ook secretaris van AYO, een Antwerpse vereniging voor studenten met Afrikaanse roots, journalist bij STAMPmedia - met eerste stappen in de mainstreammedia en bestuurslid bij Hand in Hand.
Lieven: “Vijf jaar geleden kwam ik voor het eerst in contact met Kilalo, een Antwerpse vereniging voor jongeren met een Afrikaanse afkomst. Dat was een echte eye-opener. De jeugdverenigingen in Vilvoorde hadden allemaal dezelfde structuur en hetzelfde soort aanbod. Het waren allemaal jeugdbewegingen zoals Scouts en Chiro. Een vereniging voor jongeren met een migratieachtergrond bestond er niet. Ik wou een nieuw initiatief opstarten in het Vilvoorde jeugdwerklandschap. Zo is Kolemala ontstaan. Kolamela betekent ‘geloof hebben’ in de plaatselijke taal van mijn regio in Congo.”
Kolamela wil jongeren tussen 18 en 30 ondersteunen in hun identiteitsontwikkeling. Hoogopgeleide mensen als Lieven worstelen met hun dubbele identiteit. Hun scholingsgraad schept afstand binnen de Congolese gemeenschap en plaatst hen in de ‘witte wereld’. Maar voor Belgo-Belgische gemeenschap zijn ze ‘te zwart’. Ze botsen er op vooroordelen en argwaan.
Lieven: “Het is moeilijk om financiële ondersteuning te krijgen van de gemeente. Er lijkt altijd wel een reden om aan ons te twijfelen: we zijn niet bekend genoeg, onze plannen zijn te vaag, … Het stadsbestuur lijkt nog niet open te staan voor een nieuw jeugdinitiatief als het onze. Ze houden zich meer vast aan het soort jeugdwerk dat ze kennen. Wel krijgen we nu de kans om een pop-up jeugdhuis in te richten binnen het project Stadsmakers. We kunnen er een studieplek aanbieden voor wie tweede zit heeft en samenkomsten organiseren na het werk. Die kans willen we met beide handen grijpen.”
Die gedeelde realiteit smeedde de bestuurders van Kolamela tot een hechte en zeer dynamische groep. Ze organiseren lezingen, debatten, workshops, dialoogtafels, sofa-talks … over de uiteenlopende thema’s die hen bezig houden, van ondernemen, interculturele relaties tot racisme. Zo vormen ze hun mening en zoeken ze samen hun weg.
Maar de jongeren zijn niet alleen bezig met zichzelf te versterken, ze laten ook van zich horen.
Lieven: “Vlak na de aanslagen in Zaventem en Brussel lanceerden we de video ‘sorry voor mijn echtheid’ met een boodschap van liefde en solidariteit tegen de haat en de polarisering. We liepen al langer rond met een idee om racisme op een sarcastische manier aan te klagen. De aanslagen waren de aanleiding om het plan concreet te realiseren. Op één week tijd werd de video 1000 keer bekeken en konden we in gesprek gaan met de Cel Gelijke kansen van de Karel de Grote Hogeschool. Niet slecht toch, voor een nieuwe en onbekende vereniging?”
Daarin zit ook de kern van Lievens engagement. Kolamela staat voor ‘we geloven in iets’. Verschillende jongeren lijken hun geloof verloren om te wegen op verandering.
Lieven: “Mijn engagement vertrekt vanuit een nood aan vertegenwoordiging. Wij zijn hier ook geboren en opgegroeid en we verdienen ook een plaats aan de tafel om mee beleid te maken. Ik doe het ook voor mezelf, voor een hogere sociale mobiliteit en meer sociaal kapitaal. Maar ik zie het ook als een vorm van erkenning en waardering. We zijn toch niet minder waard dan andere Belgen?”
Voor jongeren als Lieven is het tegelijk een zegen en een vloek om een voorbeeldfiguur te zijn. Je wordt enerzijds op handen gedragen, maar anderzijds moet je alles wel perfect doen, want veel mensen kijken naar je op en hebben een mening over wat je doet. Je moet die rol dag in dag uit vertolken. Dat is soms vermoeiend. Ook is het niet evident om je engagement uit te leggen aan je ouders en je omgeving. Zij zijn fier maar ook bezorgd.
Wie betreurt dat dergelijke initiatieven ontstaan naast het bestaande jeugdwerkaanbod moet wel eerlijk durven kijken of de thema’s die hier centraal staan én de methode die men kiest, een plaats zouden krijgen binnen dat bestaande aanbod. Jeugdwerk is het verleerd om inhoudelijke thema’s te bespreken. De issues van jongeren als Lieven halen de jeugdwerkagenda niet.
Spel, ontspanning en ontmoeting vormen de centrale methode van het jeugdwerk en bepalen het doel. Jongeren als Lieven hebben een ander doel. Eén die misschien dichter aansluit bij de ‘tradionele’ empowerende rol van jeugdwerk. Kolamela kiest ook voor een andere methode.
Lieven: “Vroeger vond ik lezingen ook saai. Tot ik bepaalde debatten en lezingen begon te volgen. Ik vond die inhoud zo interessant dat ik die sprekers naar Vilvoorde wilde halen om anderen te laten kennismaken met hun gedachtengoed.”
Vraag is of dit een fase is waar deze jongeren door moeten? Kiezen ze spontaan voor andere vormen van jeugdwerk, eenmaal ze zich geëmancipeerd hebben?
Of zijn zij het jeugdwerk van de toekomst? Want misschien zijn die vrije en zorgeloze jeugdjaren wel kwetsbaarder dan we denken? Ecologische, economische en politieke veranderingen stellen jonge mensen voor nieuwe uitdagingen. De nood aan plekken om zich grondig te informeren, te organiseren en om samen actie te voeren, is misschien terug van nooit helemaal weggeweest?
Of slaat de slinger door naar de andere kant en wordt jeugdwerk enkel nog een privilege voor wie een zorgeloze jeugd geniet? Schermen we de schaarse middelen voor jeugdwerk af van geëngageerde jongeren als Lieven, omdat hun initiatieven niet passen binnen de dominante bril waarmee we naar jeugdwerk kijken? Omdat ze niet speels genoeg zijn?
Lieven: “We zien wel dat jeugdbewegingen inspanningen doen om diverser te worden, maar er is nog veel wantrouwen. We kunnen ons moeilijk terug vinden in die jeugdbeweging, dus waarom zouden we samenwerken? Toch is het mogelijk, denk ik, alleen moeten we nagaan hoe we dat concreet kunnen invullen. Organisaties moeten vooral leren omgaan met diversiteit, ook met diverse manieren van denken. Dan zullen geleidelijk aan meer diverse mensen de weg vinden.”