Dit artikel is deel van het geheel aan artikels dat inspiratie kan geven aan het voorbereiden van je omgevingsanalyse voor je nieuwe beleidsnota. Op 16 en 17 mei 2019 programmeerden we verschillende sprekers op de jeugdwerktweedaagse. Ze pitchten hun visie op de toekomst, trends en evoluties die impact zullen hebben op jouw jeugdwerkorganisatie. Naima Charkaoui was één van die sprekers. Collega Sara De Potter werkte onderstaand artikel voor haar uit.
Elk artikel eindigt met enkele reflectievragen voor jouw organisatie en verwijzingen naar extra bronmateriaal.
Heb je nog meer inspiratie en bronnen nodig voor je omgevingsanalyse, neem dan zeker ook het inleidend hoofdstuk erbij en/of bekijk het gehele overzicht.
Sara De Potter is beleidsmedewerker bij De Ambrassade. Dit artikel baseert zich op de presentatie van Naïma Charckaoui tijdens de jeugdwerktweedaagse 2019 en een gesprek met Leen Ackaert van het Kinderrechtencommissariaat. Naïma was ad interim Kinderrechtencommissaris en Leen is beleidsadviseur die onder andere het jeugd- en kinderrechtenbeleid en het thema vrije tijd opvolgt.
Het ‘Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind’, ofwel kortweg Kinderrechtenverdrag genoemd, werd in 1989 goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en is bindend voor alle staten die het Verdrag ratificeerden. Het Verdrag bestaat uit 54 artikels waarvan de rechten kunnen worden opgesplitst in drie categorieën. De drie p’s waar je waarschijnlijk wel al van gehoord hebt:
Je kan er ook een vierde ‘p’ aan toevoegen. De preferentiële rechten. Kinderen die in maatschappelijke zwakkere positie zitten, zoals vluchteling kinderen of kinderen met een beperking, moeten op extra ondersteuning kunnen rekenen zodat ze op eenzelfde manier kunnen deelnemen aan de samenleving als andere kinderen.
Voor de interpretatie van de rechten beschreven in het Kinderrechtenverdrag werden 4 basisprincipes in het leven geroepen. Bij elk recht bieden zij de leidraad voor de uitvoering ervan.
In dit artikel geven we enkele pistes mee hoe kinderrechten een kompas voor het jeugdwerk kunnen zijn.
Jeugdwerk kan een echte hefboom zijn voor kinderrechten. Het jeugdwerk realiseert kinderrechten. Denk maar aan het recht op vrije tijd, opkomen voor je eigen mening, recht op ontwikkeling…
Andersom kunnen kinderrechten ook een kompas zijn voor het jeugdwerk. Vertrekken vanuit kinderrechten wil daarom niet zeggen dat je halsoverkop je hele werking om moet gooien. Het is belangrijk om je bewust te zijn van wat je organisatie al (onbewust) doet rond kinderrechten. Zo laten jeugdwerkers kinderen participeren, dragen ze zorg voor hen, heeft de organisatie misschien een antipest beleid, is er een beleid rond armoede… Je komt als het ware onbewust tegemoet aan protectie-, provisierechten, maar ook aan participatierechten, waar het recht op spel er bij uitstek één van is. Belangrijk is dus om af en toe te reflecteren met een kinderrechtenbril op: Wat doe je al? Wat kan nog beter?
Enkele vragen die je kunnen laten leiden:
In de Agenda voor de toekomst van jeugdwerk expliceerde De Ambrassade met de jeugdwerksector het ‘recht op jeugdwerk’. Maar indien je iets als een recht benoemd heeft dat ook consequenties. Het wordt dan namelijk afdwingbaar. In eerste plaats houdt dat een verantwoordelijkheid in van de overheid, maar ook van de sector zelf. Is er wel jeugdwerk voor iedereen? Als je zegt dat jeugdwerk een recht is, wordt dit een prangende vraag. Wat bijvoorbeeld met een dorp waar geen jeugdwerk is?
Aan de andere kant mag het ook geen ‘moeten’ worden. Kinderen en jongeren moeten niet verplicht zijn om bij het jeugdwerk te gaan om bijvoorbeeld hun recht op vrije tijd te vrijwaren. Als jeugdsector is het belangrijk ook niet-georganiseerde jongeren niet te vergeten. Er installeert zich namelijk een pervers effect: Hoe meer kinderen en jongeren aan het jeugdwerk deelnemen en hun participatierechten gerealiseerd zien, hoe groter de kloof wordt met kinderen en jongeren die niet in het jeugdwerk zitten. Het jeugdwerk heeft de verantwoordelijkheid die kloof te overbruggen. Indien niet, lopen we het risico de rechten van niet-georganiseerde kinderen en jongeren te verwaarlozen.
Jeugdwerk houdt een groepsgegeven in. Dan is er per definitie een neiging tot homogeniteit. Terwijl we tegelijkertijd aan bridging moeten doen: toegankelijkheid en laagdrempeligheid verhogen. Hoe kan het jeugdwerk die bruggen bouwen? De kracht van het jeugdwerk is net dat het overal aanwezig is, lokaal, aan de basis. Outreachend werken is dus heel belangrijk. Daarnaast zou het vanuit een kinderrechtenbenadering een evidentie moeten zijn om in het jeugdwerk met grensoverschrijdend gedrag en uitsluitingsmechanismen om te gaan.
Kinderrechten mee opnemen in de beleidsnota gaat verder dan het onderschrijven van het Kinderrechtenverdrag. Belangrijk is dat kinderrechten geen thema worden in de zin van ‘en we moeten nu ook hier nog aan denken’. Het gaat in se over basisvragen die ervoor zorgen dat kinderen en jongeren een menswaardig leven kunnen hebben. Vb. Hoe ga ik om met zorg? Hoe zorg ik ervoor dat iedereen er kan bij horen? Hoe laat ik iedereen participeren?
Daarnaast is het belangrijk verder te gaan dan de eigen werking. Jeugdwerk heeft ook een rol te spelen naar de samenleving toe. Het realiseren van kinderrechten wordt in het Kinderrechtenverdrag beschreven onder de termen ‘to respect, to protect, to fulfil’.
Het Kinderrechtenverdrag spreekt in eerste instantie overheden aan. Het roept de overheid op om elk recht aan elk kind te garanderen en hun rechten te beschermen. Dat kan via het aannemen van regelgeving en beleidsplannen die stroken met kinderrechten en mensenrechten. Via financiële ondersteuning van diensten en basisvoorzieningen zodat elk kind een menswaardig leven leidt. Maar ook via vormingen en kinderrechteneducatie.
Jeugdwerkers moeten kunnen rekenen op kinderrechteneducatie om kinderrechten uit te dragen en mee te pakken in hun werking. Heb je als jeugdwerker weet van de historiek, de principes en de rechten van het kinderrechtenverdrag dan versterkt dit je appel aan de overheid om tegemoet te komen aan zijn verplichtingen. Maar je ondersteunt ook in het zien dat kinderrechten evenzeer in de omgang met elkaar zitten. Kinderrechteneducatie en kinderrechten in het jeugdwerk kan evenzeer vertrekken vanuit vragen als:
Interessant educatief materiaal hierrond werd ontwikkeld door Vormen vzw (nu opgegaan in Plan International Belgium).
Het Kinderrechtenverdrag is een mensenrechtenverdrag. Je kunt ook over mensenrechten spreken. In se gaat het over dezelfde waarden. Maar kinderen zijn minder erkend dan we denken. Het discours en de realiteit verschillen frappant. Men heeft de mond vol van kinderarmoede, maar in beleid zijn kinderen onzichtbaar. Laat hen op zijn minst zichtbaar zijn in onze beleidsnota’s!