Methodiek
- De groep wordt in twee verdeeld.
- Tussen de twee groepen, wordt een doek omhoog gehouden door de begeleiding.
- Iedere subgroep, wijst telkens één deelnemer aan die zich voor het doek moet zetten.
- Wanneer de begeleiding het doek laten vallen, moeten de twee deelnemers - die voor het doek zitten - zo snel mogelijk de naam zeggen van de andere deelnemer.
- De persoon die het snelst de naam kan zeggen van de andere deelnemer, wint. De verliezer sluit aan bij de winnende groep.
Het spel eindigt wanneer iedereen één groep is geworden (dus wanneer iedereen zich langs dezelfde kant van het doek bevindt).