Iedereen krijgt bij aanvang van het spel drie of vier kaartjes met een woord erop. Er mag één kaartje ingeruild worden tegen een ander.
De bedoeling van het spel is om de kaartjes aan een andere persoon of aan de gehele groep te geven. Ook moet je erbij vertellen waarom je het geeft (Bijvoorbeeld: Ik geef een kaartje met 'steen' erop aan jou omdat je erg hard overkomt soms, maar ook omdat ik op je kan bouwen. Je zal er altijd zijn voor ons... Of: Ik geef het kaartje 'bliksem' aan de groep omdat het hier soms enorm kan knallen en ik vind dat we er iets aan moeten doen.).
Het is ook zo dat je met het laatste kaartje dat je nog in je handen hebt iets over jezelf moet zeggen. (Kijk dus zorgvuldig uit welke kaartjes je weggeeft!) (Bijvoorbeeld: Ik heb hier het kaartje 'verdriet' in mijn handen omdat ik me voor de moment niet zo goed in mijn vel voel want...).
Natuurlijk mogen de anderen altijd hun mening geven over wat je zegt. Zo kunnen er toffe gesprekken op gang komen.
De kaartjes bevatten zowel zelfstandige naamwoorden als begrippen als bijvoeglijke naamwoorden als...(alles is mogelijk)