Iedere deelnemer neemt een grassprietje en spant het op tussen beide handen. De deelnemers gaan per twee staan en kruisen de sprietjes ten opzichte van elkaar. Daarna duwen ze de sprietjes tegen elkaar tot er 1 van de sprietjes kapot gaat.
Alle deelnemers met het kapotte sprietje vormen een groep. De andere deelnemers vormen de tweede groep.
Je kan dit meerdere malen doen om meer groepen te vormen.
Bron: KSJ-KSA-VKSJ, Methodieken Groepsindeling.