De deelnemers krijgen elk een ondoorzichtig potje. In elk potje zit er een soort materiaal. Je hebt zo veel verschillende materialen als er groepen moeten zijn. Voorbeelden van materialen: zand, rijst, kiezelsteentjes, ...
Elke deelnemer heeft zo'n shaker en begint al lopend te shaken. De deelnemers zoeken de andere die het hetzelfde materiaal hebben, hetzelfde geluid maken.