Met krijt wordt een slang getekend op de grond. Deze slang wordt verdeeld in gelijke stukken, waar telkens een onderwerp in komt te staan.
De deelnemers krijgen 5 rode en 5 groene kaartjes (of kroonkurken). Rood staat voor 'kan beter' of 'minder interessant'. Groen staat voor 'dit was dik Ok' of 'heel interessant'. De deelnemers mogen hun kaartjes verdelen over de verschillende stukken van de slang.
Nadien gaat iedereen in een cirkel rond de slang zitten en worden de resultaten besproken.