Oorspronkelijk noemde men alle methodes en instrumenten die hielpen bij het zichtbaar maken, waarderen en erkennen van competenties ‘EVC’. De term kwam uit Nederland overgewaaid. EVC zien wij als de afkorting van ‘Erkennen van Verworven Competenties’.
EVC is een moeilijk begrip. Enerzijds is men het niet eens over de verklaring van dit letterwoord. Anderzijds wordt het begrip door veel personen verschillend ingevuld. Duvekot & Brouwer (2004) hebben aangetoond dat EVC een zeer breed begrip kan zijn met zeer verschillende dimensies. Het doel waarvoor men de praktijken toepast, kan hard verschillen. De ene methode zal vooral competenties in kaart brengen om iemands (levenslang en levensbreed) leren te stimuleren, een andere methode zal misschien het doel hebben om na te gaan welke functie iemand kan opnemen in een bedrijf of organisatie volgens de competenties die hij bezit en nog een andere methode zal dan weer iemands competenties in kaart brengen met het oog deze te beoordelen om bijvoorbeeld vrijstellingen te verkrijgen in een opleiding. Hoewel er verschillende doelstellingen kunnen zijn, zijn de gebruikte methodes en instrumenten gelijkaardig aan elkaar en kennen ze meestal eenzelfde systematiek (zie hoofdstuk 3). Wat overal steeds terugkeert, is dat de praktijken competenties willen zichtbaar maken en die op passende wijze willen waarderen.
In de jeugdsector hebben we competentiegericht werken altijd zeer breed gezien. Alle methodes en instrumenten in de sector zijn vooral gericht op het sterker maken van jongeren. De hoofddoelstelling is steeds dat jongeren zich ervan bewust zijn en erkennen dat ze competenties verwerven in verschillende contexten, ook in de jeugdsector, en dat ze deze ook kunnen inzetten in andere situaties. Vaak werd de term EVC gebruikt om alle praktijken binnen dit kader te benoemen.
De laatste jaren echter gebruikt men in de meeste andere sectoren de term EVC vooral voor methodes en instrumenten die via (strikte) procedures iemands competenties in kaart brengen om deze vervolgens te beoordelen in functie van het uitreiken van een certificaat. De hoofddoelstelling is dan vooral nagaan of de persoon aan een bepaald, vooraf vastgelegd, competentieprofiel voldoet (en op die manier bijvoorbeeld vrijstellingen verdient of al dan niet in aanmerking komt voor een bepaalde job).
Net omdat de term EVC in verschillende sectoren zo anders ingevuld wordt, heerst er veel begripsverwarring. Daarom stellen Van de Poele, Janssens & Debusscher (2008) voor om verschillende benamingen te gebruiken naargelang de finaliteit die de praktijken beogen. Zij stellen vast dat er twee grote finaliteiten te onderscheiden zijn: