De groep of ieder groepslid formuleert enkele dilemma's. Nadien wisselen de deelnemers van gedachten. Je kan ieder dilemma een 'eigenaar' geven. Op het einde kan de eigenaar de gedachtewisseling samenvatten.
Een dilemma wordt zo geformuleerd dat er twee of meer alternatieven mogelijk zijn.
Voor deze methodiek is er geen materiaal nodig.
Variant:
Ren-je-rot: Elke antwoordmogelijkheid krijgt een hoek aangewezen. De deelnemers lopen naar de hoek van hun voorkeur. Op deze manier krijg je een visuele voorstelling van de verschillende meningen. Tijdens de uitwisseling kunnen deelnemers van hoek veranderen, naargelang hun mening veranderd.
Bron: Dirkse-Hulsvher, S. & Talen, A. (2007). Het Groot Werkvormenboek; Amersfoort: Drukkerij Wilco.