[anysurfer.logo]

DAC-middelen (Derde Arbeidscircuit)

DAC-middelen (Derde Arbeidscircuit)

Zakelijk organisatiebeleid

Heel wat Vlaamse en lokale jeugdwerkorganisaties kregen de voorbije decennia DAC-middelen voor hun personeel. Ondertussen worden deze tewerkstellingsmiddelen niet meer toegekend en zijn ze omgezet naar reguliere werkgelegenheid. Hoe zit het juist als jouw organisatie vroeger DAC-middelen kreeg voor 1 of meerdere personeelsleden? 

Korte geschiedenis

DAC-middelen werden in het leven geroepen in de jaren ’80 met als doel jobcreatie voor werklozen, vandaar ook de naam ‘Derde Arbeidscircuit’. Via een simpel dossier kon je als organisatie recht krijgen op middelen om 1 of meerdere personeelsleden te werk te stellen. Dat personeel werd rechtstreeks betaald door de Vlaamse Overheid, Departement Werk. Heel wat Vlaamse en lokale jeugdorganisaties (jeugdhuizen, WMKJ’s: Werking voor Maatschappelijke Kinderen en Jongeren) kregen zo personeelssubsidies. 

Eind jaren ’90 werd beslist dat deze middelen ‘geregulariseerd’ moesten worden, lees: toegevoegd aan bestaande sectorale decreten. Dit om ervoor te zorgen dat de middelen onder de minister van Jeugd zouden vallen en organisaties meer verantwoording zouden afleggen over het besteden van de middelen. 

Regularisatie in DAC-decreet van 2004

In het decreet van 7 mei 2004 werden een aantal principes vastgelegd die de regularisatie van de DAC-middelen moesten regelen: 

    • Alle personeelsleden wiens loon betaald werd met DAC-middelen, in dienst genomen voor 2003, bleven die subsidies behouden zolang ze in dienst bleven. Dit wordt uitbetaald via de VIA-middelen. 
    • Er kwam een regularisatie van de DAC-middelen via sectorale decreten, op basis van objectieve parameters. 
    • De herverdeling van de DAC-middelen gebeurde telkens bij de start van een nieuwe beleidsnotaperiode. 

Regularisatie voor Vlaams jeugdwerk

Voor organisaties erkend binnen het decreet Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleid werd de regularisatie ondertussen geregeld. Bij de start van elke nieuwe beleidsnotaperiode werd het geld van de vrijgekomen DAC-middelen herverdeeld. Concreet betekent dit dat organisaties waar de originele DAC’er vertrokken was sinds de vorige beleidsnotaperiode, hun DAC-toekenning verloren. 

Die organisaties konden dan via het schrijven van een beleidsnota aantonen dat ze de verloren DAC-middelen toch nodig hadden om een aantal inhoudelijke projecten uit te voeren. De beoordeling van de beleidsnota bepaalde hoeveel middelen deze organisaties kregen voor hun volgende beleidsnotaperiode, al dan niet rekening houdend met het vervangen van de middelen voor het ex-DAC-personeelslid of niet. 

Regularisatie voor lokaal jeugdwerk

Het gros van de DAC-middelen zat echter niet op Vlaams niveau, maar op lokaal niveau. Ze waren vooral toegekend aan jeugdhuizen en WMKJ’s. De toekenning van die DAC-middelen werden eveneens geregulariseerd via het nieuwe decreet over lokaal bestuur.

Meer info vind je op de site van het departement Cultuur, Jeugd en Media.