Je tekent drie cirkels op de grond. De buitenste is de paniekzone, de binnenste de comfortzone en de middelste de stretchzone.
Je stelt situaties voor aan de hele groep:
Cursisten plaatsen zich telkens in de cirkels. Als begeleiding kan je zo zien of dit thema bruikbaar is op cursus. Je kan de situatie beperken over een bepaald thema of onderwerp. Zo kan je een bepaald onderwerp introduceren.
Om te leren uitgedaagd, geprikkeld te worden. Wat je al kan, wat voor de hand liggend is, of gekend gedrag bevindt zich in de comfortzone. Als je geprikkeld wordt, een haalbare uitdaging ziet, maar wel wat moeite moet doen, kom je in de stretchzone. In deze zone leer je. Je probeert een stap verder te zetten. Als je daarin te ver gaat, kom je in de paniekzone, je voelt stress en wil terug naar de comfortzone. Je grenzen zijn overschreden, het was geen prettige ervaring en je zal het niet nog eens proberen. Op vormingsmomenten tracht je mensen uit de comfortzone te halen en op een haalbaar uitdagende manier te prikkelen.