Is het nodig om eerst exact te weten wat jeugdwerk is, voor we kunnen praten over meer, breder en dieper jeugdwerk? Nee, want wat jeugdwerk is, evolueert. Velen denken bij ‘jeugdwerk’ enkel aan een groepje jongeren in uniform op stap. Maar de jeugdbeweging is al lang niet meer de enige jeugdwerkvorm. Al decennialang ontstaan nieuwe vormen van jeugdwerk, waar sport, kunst of natuur de focus is. Waar je geen lid van moet zijn. Waar het ook draait om echt samen zijn en vrienden maken. Waar huiswerk wordt gemaakt, of je geholpen wordt in je zoektocht naar werk. Want het is wat het is: kinderen en jongeren brengen hun andere leefwerelden, vragen en uitdagingen binnen in het jeugdwerk. Jeugdwerkers pakken dat op.
Een definitie van de ‘vorm’ van het jeugdwerk, zou nieuwe initiatieven uitsluiten. Wel zijn er unieke eigenschappen én een gemeenschappelijk DNA die jeugdwerkers delen.
Jeugdwerkers
Jeugdwerkers zorgen ervoor dat kinderen en jongeren een fijne vrije tijd kunnen beleven. Niet als activiteitenfabriek, maar door hen zelf ruimte te geven en hen te versterken. Dat zorgt ervoor dat jeugdwerkers heel dicht bij jongeren staan. Jeugdwerkers zijn veilige figuren, in een samenleving waarin iedereen vooral veel moet, weinig ruimte krijgt om iets al doende uit te zoeken en vooral weinig mag laten mislukken. Daarom vertrouwen kinderen en jongeren aan jeugdwerkers veel vragen toe die over iets anders gaan dan hun ‘ontspanning’: problemen met ouders, op school, met zichzelf, in de samenleving.
Jeugdwerkers zijn al superhelden. Samenwerking rond alle levensdomeinen van kinderen en jongeren mag niet betekenen dat jeugdwerkers overbelast worden met nieuwe en meer verwachtingen rond aanpassingen die fundamentele veranderingen betekenen aan de werking.
Niet elk kind houdt van voetbal. Niet elk kind vindt zijn draai in de jeugdbeweging. Maar er moet wel voor elk kind en elke jongere iéts in de buurt zijn. Waar hij jeugdwerkkansen krijgt: om met zijn kop tegen de muur te lopen, om te ontdekken wat hij in zich heeft. Daarom is er dus wel méér jeugdwerk nodig. ‘Oudere’ jeugdwerkvormen kunnen hun netwerk inzetten om nieuwe vormen te versterken. ‘Nieuwe’ jeugdwerkvormen krijgen experimenteerkansen. En daartussen bouwen we bruggen.
Jeugdwerkers moeten weten waarnaartoe met moeilijke vragen van kinderen en jongeren. Wat ze moeten doen om kinderen en jongeren zichzelf te laten zijn, om hen te laten groeien. Ze moeten zelf geen arbeidstrajectbegeleider, straathoekwerker en maatschappelijk assistent worden. Geen politie, leerkracht of sportcoach. Maar zij die wél deze functie hebben, moeten meer de jeugdwerker in hun praktijk bovenhalen. Meer kinderen en jongeren centraal zetten, meer de kracht van de groep positief inzetten, meer hun stem leren gebruiken, meer ruimte geven om te vallen en op te staan …
Jeugdwerk komt in contact met heel wat levensdomeinen van maar liefst 1 miljoen kinderen en jongeren, de helft van alle kinderen en jongeren. Dat maakt het een hoofdrolspeler, die stevig in zijn schoenen mag staan, en fier mag zijn op die plek. Noch het jeugdwerk zelf, noch andere sectoren en beleidsmakers mogen dat onderschatten en moeten die kracht zelfs meer erkennen.
Recht op jeugdwerk, op vrijwilligerswerk, op experiment voor alle kinderen en jongeren, om hen zo te versterken, daar gaat het om.
#jeugdwerkwerkt:
Dit artikel staat op pg 6 van de 4e editie van het Ambras magazine.