“Ik ben al sinds mijn 16e animator bij JES, in de wijk Luchtbal. Ook al woon ik op het Kiel, aan de andere kant van de stad, ik heb daar heel bewust voor gekozen. Mensen denken – en beleidsmakers zeggen – dat het daar onveilig is op straat, dat het een achtergestelde wijk is. En ik wilde zien of dat wel waar was. Nu, na vijf jaar vrijwilligerswerk daar, weet ik: het is daar helemaal anders dan wat je erover hoort zeggen. Je kunt niet ontkennen dat er armoede is, dat zeggen de cijfers ook. Maar het is geen getto. De mensen die er wonen en werken, merken niet dat het er onveilig is.”
“In ons buurthuis luisteren we naar wat kinderen en jongeren willen, daar is dat vanzelfsprekend. De agenda van de activiteiten en uitstappen stellen we samen met hen op. Met de meisjeswerking kunnen we morgen beslissen om iets te doen, en als er budget voor is, dan doen we dat. Maar zo democratisch leek het mij in de politiek niet te lopen: politici zitten op tv over ons, met elkaar te praten, bijvoorbeeld als het gaat om islambeleving of criminaliteit. Maar nooit met ons. Ze vragen zich niet af hoe ze jongeren beter kunnen begrijpen, en begrepen kunnen worden. Als jongere mag je geen mening hebben, want ‘je weet er nog niet veel van’.”
“Bij JES vroegen ze me om eens naar een bijeenkomst van de J100 te komen. Ik wist niet wat het was, maar het sprak me meteen aan. En ik ben teruggekomen, en nu hou ik me er zelfs meer mee bezig dan met mijn vrijwilligerswerk. Oorspronkelijk was het de bedoeling om 100 verschillende jongeren bijeen te krijgen, vandaag zijn dat er al veel meer.”
“Wij nodigen politici en belangrijke overheidsmensen uit, zodat zij naar ons komen, en wij niet naar hen moeten komen. Zij komen naar ons luisteren en onze vragen beantwoorden. Bijvoorbeeld over diversiteit in de media, over hoe we met elkaar kunnen leven in een stad vol diversiteit, over contact met de politie … Daarnaast doen we ook wijkwandelingen met beleidsmakers en jeugdwerkers. Dan stellen jongeren zelf hun buurt voor en kunnen ze tonen waarop zij trots zijn en wat er kan veranderen.”
“Een tijdje geleden hadden we zo Kris Peeters op bezoek. Daar was ik best trots op. Hij luisterde echt en we hebben hem dingen kunnen duidelijk maken. Zoals dat hij niet over ons moet zeggen dat ‘we goed geïntegreerd zijn’. Want wij zijn hier geboren, wij moeten niet integreren. Hij begreep dat.”
“Hopelijk kunnen we vanaf deze zomer ook onze ‘Droomhut’ bouwen en lanceren in Park Spoor Oost. Een idee van ons allemaal samen. Jongeren zullen er, als ze willen, in een boomhut face-to-face met een politicus of beleidsmaker in gesprek mogen gaan. Zonder dat er publiek of een camera meekijkt, zonder beïnvloeding.”
“Dat directe contact met politici, met mensen waarmee je anders niet in gesprek kunt gaan, dat is de kracht van de J100, denk ik. De Vlaamse Jeugdraad brengt ook wel jongeren samen, maar als lid kun je zelden rechtstreeks met politici praten. Wij maken praten over politiek ook leuker. Want vandaag klinken politieke debatten saai. En als je naar het nieuws kijkt, begrijp je heel veel woorden niet. De kloof is groot.”
“Voor de J100 had ik niet het gevoel dat ik mijn stem ergens kon laten horen. Ik dacht dat dat alleen kon als je bij een partij aangesloten bent. Maar nu denk ik dat politiek ook op een andere manier kan werken, en dat politici meer kunnen luisteren naar onafhankelijke groepen zoals de onze. Bovendien ben ik ook kritischer geworden. Vroeger liet ik me niet raken door dingen die politici zeiden. Maar nu besef ik dat die uitspraken een groot effect kunnen hebben op mensen. Dus ik wil nu weten: is het wel waar wat ze zeggen? In mijn rechtenstudies kijk ik objectief naar de samenleving, in de J100 doe ik dat subjectief.”
“Sommigen praten veel te veel, maar luisteren niet. Politici mogen dus meer in gesprek gaan met ons. Niet om campagne te voeren of om indruk te maken met wat ze allemaal gerealiseerd hebben. Niet om stemmen te krijgen. Maar om te weten te komen: wat hebben jullie nodig, wat kan ik voor jullie betekenen? Als er meer geluisterd zou worden, zouden jongeren meer vertrouwen krijgen in de politiek. Vandaag negeren ze de politiek meer. Omdat ze zich gekwetst voelen door wat politici over hen zeggen, omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze voor politici niet belangrijk zijn. Maar dat zou anders moeten, want het gaat in de politiek ook over onze toekomst.”
“Binnenkort ga ik voor het eerst stemmen. En de populariteit van een politicus, zijn charmes of zijn praatvaardigheid, die maken voor mij niks uit. Ik weet nog niet voor wie, maar ik zal kiezen op basis van de plannen en doelstellingen van een partij. De afstand tussen de mensen en gemeenschappen, die zou ik willen zien verkleinen. Ik wil beleidsmakers die ons niet uit elkaar halen maar bij elkaar brengen.”