[anysurfer.logo]

Met dank aan de crisis

Met dank aan de crisis

#Jeugdwerkwerkt
Het voorjaar van 2020 beleefden velen binnenshuis, ook kinderen en jongeren. Niet meer naar school, niet meer de deur uit om je hoofd eens vrij te maken, maandenlang ver van jeugdwerkers en hulpverleners. Welke impact heeft die plotse verandering op organisaties die werken voor en met kinderen en jongeren? Organisaties Roeland, das Kunst en Awel delen hun verhaal en inzichten.

Comment dire ‘bubbel’ et ‘handgel’ en Français?

 —— Mieke Van Parys van Roeland vzw

Bij Roeland worden kinderen en jongeren volledig ondergedompeld in een taalbad Frans, Engels of Nederlands. Op taalkamp worden speelse taalateliers afgewisseld met creatieve workshops en sport. Opvallend veel animatoren – meestal native speakers en leraren – gaan mee: per vier deelnemers kun je een animator tellen. Een bewuste keuze: zo worden kinderen en jongeren voortdurend geprikkeld om de nieuwe taal te gebruiken. Mieke Van Parys is de coördinator.

Plots werden onze zes paaskampen, alle geplande stadsbezoeken en animatorenvormingen en het theaterfestival geannuleerd. Financieel is dat niet te onderschatten: in één klap 300.000 euro omzet kwijt. Het hele team werd vier dagen per week op technische werkloosheid gezet, met de duidelijke afspraak: zodra een beslissing zou vallen over de zomer, vliegen we er meteen weer in. Die ene dag per week gebruikten we om ons voor te bereiden op enkele scenario’s. We contacteerden wel al enkele locaties binnen België bijvoorbeeld, onder voorbehoud.

We hadden ook al 1600 inschrijvingen. De ouders van die deelnemers hebben we allemaal gecontacteerd met het advies om niet meteen te annuleren. We beloofden hen meteen opnieuw te contacteren als er meer duidelijkheid was. Enkelen annuleerden toch, omdat ze het risico niet wilden nemen, of omdat hun kind in een risicogroep zat. Maar de meesten wilden samen met ons even afwachten.

Schuiven en puzzelen

Op 22 mei viel de beslissing dat de kampen mits bepaalde regels konden doorgaan. Toevallig ook mijn verjaardag, wat een cadeau. Meteen bekeken we welke knopen we konden doorhakken. De radius was duidelijk: we mochten 150 kilometer ver. Omdat we locaties al eerder hadden gecontacteerd, gaf ons dat een voorsprong om kampen te verplaatsen naar een alternatieve locatie. Al viel Groot-Brittannië wel binnen die 150 kilometer, toch besloten we die Engelse taalkampen te verplaatsen. Als de noodprocedure zou moeten gebruikt worden, zou niemand met de trein, de boot of het vliegtuig terug naar België mogen.

Blij met alternatief

Zoals beloofd contacteerden we alle ouders die al geboekt hadden. Wie al ingeschreven was, moest voorrang krijgen in het hertekende aanbod van kampen op nieuwe locaties. We gaven hen de keuze om te annuleren of om te boeken. Eerst via mail, daarna ook via telefoon, want die e-mails belanden hier en daar in de spam of worden over het hoofd gezien. De meeste ouders reageerden heel positief en kozen voor die omboeking. Hun kind had – na maanden van preteaching – nood aan een taalkamp en ontspanning.

Nood breekt wet

Van de twaalf buitenlandse kampen hielden we er nog eentje over, net over de Franse grens. We zijn dus voor het eerst afgestapt van het principe dat we de taal laten oefenen in de streek waar die gesproken wordt. Dat helpt doorgaans om die klik te maken. Maar nood breekt wet: de buitenlandse kampen doen we nu in België.

Minder plaatsen, meer werk

Op onze grootste kampen kon een groep wel 80 kinderen en 25 begeleiders tellen. Dit jaar maken we bubbels van 40 kinderen en 10 begeleiders. Op sommige plekken hebben we tot drie bubbels, en eventueel een logistieke bubbel. Andere jaren tellen we voor de zomerse taalkampen 2600 deelnemers en 700 vrijwilligers. Dit jaar zullen dat er 2000 zijn, dus ook wat minder begeleiders, maar wel extra logistiekers en EHBO’ers om alles veilig te houden. Hoe we onze kampen aanpakken, verandert nu ook. Vroeger hadden we strakke schema’s. Nu zal er meer gerust worden. En hygiëne: handgel overál. Tussen kampperiodes op dezelfde locatie moet álles ontsmet worden. Sommige kampen werden daarom met een dag ingekort. 

“Het internationale theaterweekend voor 150 jongeren uit verschillende landen: ook daar moest een streep door dit jaar."
Geen internationale projecten

Van de 59 geplande kampen, kunnen we er toch 55 laten doorgaan. De drie internationale kampen die we samen met AFS opzetten, konden we helaas echt niet laten doorgaan. De helft van die kampen bestaat uit kinderen en jongeren die invliegen vanuit andere continenten zoals Azië en Zuid-Amerika. AFS-kinderen die twee weken komen, hebben hier immers geen gastgezin om opgehaald te worden bij de noodprocedure. Jammer, want dat zijn fantastische kampen.

Het internationale theaterweekend voor 150 jongeren uit verschillende landen: ook daar moest een streep door dit jaar. Artscene is een project waarbij scholen in alle deelnemende landen – dit schooljaar waren dat Malta, Roemenië, Rusland, Hongarije, Egypte en 4 Vlaamse scholen – zelf een theaterstuk kiezen om te spelen. Dat kan een stevig drama of een deurenkomedie zijn. Wie wil kan ondersteuning krijgen van een regisseur. Elk jaar in april komen die 150 jongeren tussen 13 en 18 jaar dan enkele dagen naar Gent, om in Theater Tinnepot hun stukken voor elkaar op te voeren. En dat eindigt met een knalfuif, een ontlading voor al die jonge emoties. Voor zoiets bestaat natuurlijk geen enkel online alternatief, dat konden we niet vervangen door wat Zoommeetings.

Doorzetten voor dagkampen 

We blijven wel de dagkampen voor kinderen met een andere thuistaal opzetten, samen met Stad Gent. De werking voor anderstalige nieuwkomers - waar ze spelend Nederlands leren, hoe een bib, de bus, een jeugdbeweging … werkt - doen we vier weken aan een stuk, in een bubbel van 40 kinderen op één locatie. Onze bredeschoolprojecten, vooral voor kinderen die hier geboren zijn, doen we deze zomer ook in zes Gentse buurten. Misschien vinden we ooit de tijd om didactische toolboxen daarvoor te ontwikkelen, want zelf hebben we niet genoeg vrijwiligers om op de vragen vanuit andere steden in te gaan.

De koning op taalkamp

Roeland bestaat dit jaar 50 jaar. We hadden een gigantisch feest in oktober gepland, maar ook dat hebben we van de kalender gezwierd. Die voorbereiding krijgen we er echt niet bij, en wie weet wat het najaar brengt. Op onze Nazomerontmoeting zullen we wel iets extra doen. En: de koning kwam wel langs op een taalkamp deze zomer, want we mogen nu de titel ‘koninklijke vereniging’ dragen.

Ja, ons jubileumjaar ziet er anders uit dan we dachten. Maar laat me toch benadrukken hoe dankbaar en fier ik ben. Ik ben zo trots op wat mijn team op zo’n korte tijd heeft gedaan. En hoe al die vrijwilligers creatief hebben meegedacht. Heel deze crisis heeft ons ook dichter bij andere kamporganisaties gebracht. Iedereen zat in hetzelfde schuitje en hielp elkaar spontaan, dat voelde zo warm. Een pluim voor De Ambrassade ook, voor al die ondersteuning.


Ideeën vinden, dat zit in ons DNA

 —— Pieter Quaghebeur van das Kunst

das Kunst laat jonge, gediplomeerde kunstenaars met kinderen en jongeren op zoek gaan naar ieders talent. Ze vinden elkaar in enkele wijken in Gent, Antwerpen en Kortrijk (en binnenkort hopelijk in Brussel). Ze zoeken naar wat kan met materiaal en basistechnieken. Zo ontstaan ateliers waarin geëxperimenteerd wordt, samengewerkt wordt, plezier wordt gevonden. Pieter is de coördinator.

De vraag of het lukte om ‘naar online te switchen’ is voor ons wat absurd. Wij werkten al digitaal, vanuit verschillende werkplekken. Wij waren het gewend om samen te werken zonder elkaar elke dag te zien. En wij gaan áltijd positief met verandering om. Heel wat onderzoek zegt ook dat die flexibiliteit nodig is, als we onze levensstandaard willen behouden, als we willen meedraaien in de economie. Medewerkers moeten deze vaardigheid beheersen, kinderen moeten die kunnen leren.

“das Kunst is zoals jazz spelen. Groeien vanuit meesterschap, niet vanuit een vast plan."

das Kunst is zoals jazz spelen. Improviseren, supergoed luisteren, met technische bagage. Niet vasthangen aan techniek, geen beperkte ruimte voor interpretatie, zoals bij klassieke muziek. Zo werden in de geschiedenis ook kathedralen gebouwd, mensen vergeten dat, of weten dat niet. Groeien vanuit meesterschap, niet vanuit een vast plan, zo overleef je.

Luisteren, voelen en maken wat nodig is

In ons huidige beleidsplan staat bij elke doelstelling dat we willen kunnen inspelen op wat nodig is. Niemand is op technische werkloosheid gezet, er dienden zich zo veel mogelijkheden aan. Heel wat organisaties werken traag, bij ons gaat alles supersnel én doordacht. das Kunst denkt als een onderneming: wij moeten in de rekken leggen wat de klanten nodig hebben, en dat vormgeven volgens onze eigen stijl.

Team met talent voor verandering

Die ‘wendbaarheid’ en ‘alertheid’ van onze medewerkers is essentieel. Wij hebben geen gewone sollicitatieprocedure. 10 à 12 mensen worden uitgenodigd voor een groepsassessment. Daar screenen we op omgaan met stress, overzicht houden, creativiteit en artistieke bagage, sociale en educatieve vaardigheden, talent voor co-creatie. Mensen die positief kunnen omgaan met verandering, die hebben we nodig. Die polyvalent zijn: administratie en materiaal regelen, vrijwilligers en deelnemers aantrekken. Die bij voorkeur ook een extra talent hebben dat een meerwaarde biedt voor onze manier van werken: planning of grafisch ontwerp bijvoorbeeld.

Achterban om mee verder te werken

We werken niet in opdracht van scholen, cultuurcentra of jeugddiensten. Dus dat werk kon niet ‘wegvallen’. In die eerste weken moesten we een alternatief voor onze eigen werking in de paasvakantie zoeken. Dat werd Kunstfabriek@home. Daarvoor moesten we geen publiek zoeken, dat bestond al. We hebben echt een achterban, en de professionals wonen in de stad waarin ze projecten begeleiden.

Een webshop vol videocontent

Vrij eenvoudig en snel hebben wij dus antwoorden geboden op wat kinderen, jongeren en hun ouders zoeken. Wat later maakten we online content voor onze webshop. Kinderen en jongeren hadden tijd, hadden weinig afleiding en zitten sowieso graag voor een scherm. Ouders moesten soms even kunnen doorwerken. En ja, het internet biedt superveel tutorials en dure opleidingen. Maar wij ontwikkelden video’s met sterke en leuke inhoud waarmee kinderen een tweetal uren aan de slag konden en zetten die in onze webshop. Wij lieten kinderen en jongeren zelfstandig ontdekken en boden begeleiding.

Anders en beter samenwerken

De samenwerking onder medewerkers verliep anders. Vroeger maakten we sessies in sjabloontjes, en gaven die voorbereiding aan elkaar door. Maar dat bleek al langer niet zo goed te werken. Als je alles online maakt, denk je veel beter over je stappen na. Weg met de sjabloontjes. Wist je dat een video van 10 minuten 5 dagen werk vraagt? Bedenken, uitschrijven, maken en opnemen, inspreken … Wat we maakten, bleef heel kwalitatief. Misschien zelfs kwalitatiever. Op deze manier zullen we blijven werken. Die videocontent en online begeleidingen zijn ook eindelijk tastbare materialen dat toont wat we kunnen en doen. We zullen die blijven aanvullen tot een enorme bibliotheek.

Wat we leerden

We kregen heel wat positieve reacties van kinderen en van hun ouders. Zeker met maatschappelijk kwetsbare doelgroepen werkte dit aanbod supergoed. We kregen mails en zelfs brieven: ouders die vertelden dat ze hadden meegedaan, of dat ze konden doorwerken. En de rommel in huis konden relativeren, want die is er bij onze ‘live’ activiteiten ook. We hebben wel geleerd dat écht contact ook belangrijk blijft. Niet alle kinderen sloten aan bij onze nieuwe aanpak. En ik voelde ook dat bijvoorbeeld de collega’s die samenwonen met vrienden naar buiten wilden. We zullen nooit switchen naar 100% online. De coronacrisis heeft het das Kunst-team in ieder geval deugd gedaan. Normaal zitten we met veel activiteiten op een volle kalender. Nu konden we twee maanden samen inhoudelijk werken, even focussen op de opruim van ons magazijn, dat hebben we nog nooit gekund. Geen overdrive, maar de juiste drive. Ik merk dat dit goed werkt, maar wil niet arrogant zijn naar de toekomst toe. Of we het uiteindelijk zullen redden, weet ik niet. Maar we zullen het wel geprobeerd hebben, en we zullen fouten mogen maken.


Tussen zoveel pijn en zoveel moois

 —— Sibille Declerq van Awel

Awel luistert naar kinderen en jongeren met zorgen en vragen. Via telefoon, chat, e-mail, een online forum staan 9 teamleden en 450 vrijwilligers voor hen klaar. Sibille is de coördinator.

In de dagen voor 13 maart kregen we praktische vragen: ‘Mag ik naar mijn lief?’ ‘of naar mijn oma?’ en ‘Mag ik de trein nog nemen?’ Toen iedereen echt ‘in zijn kot’ moest, kregen we die vragen niet meer. Het antwoord was duidelijk: je moet thuisblijven. Maar we hoorden al snel hoe jongeren worstelden met psychische issues. We kregen bijvoorbeeld meer oproepen rond mishandeling, vaak van jongeren die plots naar huis waren gestuurd van een psychiatrische opname, of die geen therapie meer konden volgen.  

Snel schakelen

De vragen waren moeilijker, de gesprekken waren zwaarder. Jongeren geen uitweg bieden is niet evident. Geen gezinsondersteuning om naar door te verwijzen, geen park om hen even te laten ontsnappen. Beantwoorders hadden dus ondersteuning nodig. We hebben dan online trainingen, webinars en groepjes, waarin vrijwilligers zélf konden ventileren, opgezet.

Meer vrijwilligers nodig

Er waren ook extra beantwoorders nodig. Op onze chat was het heel druk. Logisch, dat is het makkelijkste kanaal voor wie thuis niet veel privacy heeft. 25 vrijwilligers die tot dan alleen de telefoon en e-mails beantwoorden, schoolden zich bij met een online training van drie weken. Ze konden op korte termijn bijspringen.

We waren daarnaast wel blij met de instroom van nieuwe kandidaat-vrijwilligers. Psychologen die technisch werkloos waren, bijvoorbeeld. Maar die snelle screening, onderschat die niet. We willen natuurlijk alleen verder met wie een tijdje blijft. Een info-avond, een motivatie en opdrachten uitschrijven, afstemmingsgesprekken, dat lukte gelukkig allemaal online. 20 nieuwe vrijwilligers konden in de zomer zo toch ingezet worden op een van onze kanalen. 

Een snelle doorverwijzing kon

Ons project ‘Warme Doorverwijzing’ moest ook blijven lopen, begrepen we snel. Daarmee nemen we jongeren iets meer bij de hand nemen als ze naar andere hulpverleners moeten stappen. Een snelle afspraak kunnen we samen vastleggen, als het echt nodig is. JAC’s en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling reserveren tijdsblokken voor onze doorverwijzingen. Dat bleef zo tijdens de lockdown, weliswaar online. En élke jongere voor wie we een dringende afspraak regelden, daagde op.  

Zelfs een tv-spot

In die drukke, vreemde tijden vonden we ook mooie samenwerkingen. Tussen partners die in hetzelfde geloven. In de eerste week van april konden we al een tv-spot lanceren op de vrt. Daar zouden we anders maanden over doen, want dat is heel duur. Nu ging het pijlsnel. Alles startte bij een telefoontje van Bruno Van Obbergen van Agentschap Opgroeien, de vroegere kinderrechtencommissaris. In een stroomversnelling bood de vrt gratis zendtijd aan, en Child Focus haar reclamebureau. Zonder visibiliteit te claimen. En iets later ging de spot de wereld in. Enkele dagen later zaten we in een Skypebabbel met koningin Mathilde. Deze crisis bracht ook heerlijke verrassingen.

Collega’s, geen concurrenten

Met WAT WAT werkten we al goed samen, en dat ging alleen maar beter tijdens die crisis. We stemden de info op de sites af op elkaar en versterkten elkaar: wij zijn de experts in hulpverlening en hebben elke dag contact met jongeren, WAT WAT heeft experts in communicatie. Door de samenwerking vinden jongeren op de site van WAT WAT hulpverlening, en past onze site beter bij wat er nú gebeurt.

Elkaar zien, in ’t echt

Ons bestaande e-learning-aanbod bleek heel zinvol, daar blijven we zeker op inzetten. Maar elkaar echt zien, met elkaar in het echt praten, samen even ontspannen: dat blijft toch ook belangrijk voor onze vrijwilligers. Neem nu de jonge moderatoren van ons forum J-awel, vaak jongeren die zelf heel wat hebben meegemaakt, en nu iets willen betekenen voor andere jongeren die het moeilijk hebben. Eind augustus kunnen we hopelijk op weekend, met die groep een bos in. Ze hebben een zware periode achter de rug, want ze moesten zich inzetten voor zo veel vragen, met een kleinere ploeg. Ze hebben dat echte contact nodig. 

“Wij hebben de vinger aan de pols, ook bij de meest kwetsbare jongeren"
Slimmer de toekomst in

We leerden dat de overheid ons nu eindelijk ziet als de partner. Wij hebben de vinger aan de pols, ook bij de meest kwetsbare jongeren. We gaven altijd al signalen aan de samenleving en politici wanneer nodig, maar in de coronaperiode deden we dat elke week, rechtstreeks aan de minister van jeugd. En zijn medewerkers zijn ermee aan de slag gegaan, en stapten naar andere beleidsdomeinen en ministers.

Even wat ademruimte

We zijn wel moe, we hebben keihard gewerkt. Die verkorte trajecten vragen veel opvolging, medewerkers hebben snel nieuwe taken opgenomen. We gingen toch voor de opleiding voor nieuwe J-awel-vrijwilligers in september. Die drive, die blijkt toch onstilbaar: we willen dat kinderen en jongeren zo goed mogelijk bij Awel terechtkunnen. We willen aan de slag met wat we leerden. Maar ja, we passen onze plannen wel wat aan: we gaan voor 100 in plaats van 180 nieuwe vrijwilligers, en maakten voor hen een mix van online opleiding en momenten waarbij ze elkaar in ‘t echt ontmoeten. Anders is dit niet vol te houden. 

Zo flexibel, waaw

Toen kwam juni, en werden maatregelen versoepeld. We dachten vragen te krijgen over school en thuisonderwijs enzo. Die kwamen niet. Kinderen en jongeren bleken allemaal weer verliefd, en hadden ruzie met vrienden. Eigenlijk ook wel mooi, niet? Ze zaten met dezelfde problemen als daarvoor, die crisis had niet zo heel veel veranderd. Ze zijn toch ook zo flexibel.