Dit artikel is deel van het geheel aan artikels dat inspiratie kan geven aan het voorbereiden van je omgevingsanalyse ter voorbereiding van je nieuwe beleidsnota. Op 16 en 17 mei 2019 programmeerden we verschillende sprekers op de jeugdwerktweedaagse. Ze pitchten hun visie op de toekomst, trends en evoluties die impact zullen hebben op jouw jeugdwerkorganisatie. Licorice was één van die sprekers.
Elk artikel eindigt met enkele reflectievragen voor jouw organisatie en verwijzingen naar extra bronmateriaal.
Heb je nog meer inspiratie en bronnen nodig voor je omgevingsanalyse, neem dan zeker ook het inleidend hoofdstuk erbij en/of bekijk het gehele overzicht.
Licorice Leroy werkt als beleidsmedewerker jeugd, cultuur, sport en media bij het Netwerk tegen Armoede. In het verleden werkte ze als educatief medewerker in de jeugdwerking Jonge Helden, waar ze de kloof zag tussen jongeren die alle kansen kregen tot ontwikkeling en zij die deze niet kregen. Daar rijpte het engagement om echt een verschil te maken, eerst als groepswerker en nu op beleidsniveau.
Hoewel de jeugdsector armoede niet structureel kan oplossen, kan het jeugdwerk wel een groot verschil maken voor kinderen en jongeren in armoede. Het jeugdwerk kan een hefboom zijn om kinderen en jongeren sterker te maken in de maatschappij en meer kansen te bieden in het leven.
De armoedecijfers in België zijn min of meer gelijk gebleven, maar toch zien we grote verschillen in leeftijdsgroepen. Het aantal gepensioneerden in armoede is in tien jaar tijd bijna gehalveerd. Het aantal jongeren is bijna verdubbeld. Volgens de meest recente cijfers van Kind en Gezin bedraagt het percentage kinderarmoede in Vlaanderen 14,1%. Vooral in de steden groeien kinderen op in moeilijke thuissituaties. In het Brussels Hoofdstedelijke Gewest gaat het om 28%. In steden zoals Antwerpen en Gent om meer dan 1 op 5 jongeren.
De jeugdsector heeft zelf niet de juiste instrumenten in handen om armoede structureel aan te pakken, maar beschikt wel over een massa tools die voor kinderen en jongeren nieuwe werelden en nieuwe deuren kunnen openen. Zo kunnen jongeren via het jeugdwerk een groter en sterker sociaal netwerk opbouwen. Soms is dit de enige plek waar ze nieuwe vaardigheden kunnen opdoen omdat ze afhaakten op school. Of omdat de school niet genoeg op maat werkt.
Op die manier kan jeugdwerk bijdragen om:
Binnen het Netwerk tegen Armoede hebben wij zelf een aantal jongerenwerkingen waar kwetsbare kinderen en jongeren een tweede thuis vinden. En dat werkt. Jongeren treden uit hun sociaal isolement, merken dat ze niet alleen staan met hun problemen en krijgen weer zelfvertrouwen en weerbaarheid. Maar de stap naar het ‘klassieke’ jeugdwerk blijft nog te groot.
Om hier verandering in te brengen zullen we zowel op macro,- meso- als microniveau onszelf kritisch onder de loep moeten nemen en moeten samenwerken over de verschillende beleidsdomeinen heen. Enkel op die manier kunnen we jongeren duurzame kansen geven in onze samenleving.
Jeugdwerkorganisaties kunnen allianties aangaan met armoedeorganisaties, jeugdwerkers met sociaal werkers, ministers voor welzijn met ministers voor jeugd. Elk op ons eigen niveau zullen we moeten zoeken naar de win-win. We moeten verder durven kijken dan ons eigen domein, over de muurtjes heen kijken en de hand uitreiken, zonder mekaar te overbevragen. We moeten tevens verder durven kijken dan het wegwerken van (financiële) drempels, hoe reëel die ook zijn. Armoedebestrijding is geen afvinklijstje van drempels die weggewerkt moeten worden maar een traag en moeizaam proces.
De jongerenwerkingen van het Netwerk tegen Armoede bereiken heel wat kwetsbare jongeren. Ze worden zowel door Uit De Marge als door het Netwerk tegen Armoede ondersteund. De jongeren vinden er niet enkel een thuis, maar denken inhoudelijk na over wat zij nodig hebben om deel uit te maken van onze samenleving. Samen met de jongeren investeren we bijvoorbeeld in een beleidsparticipatietraject. De afgelopen jaren gingen trajecten over wonen, burgerparticipatie, onderwijs,… Het werken met kinderen en jongeren in armoede vergt een andere aanpak dan in het reguliere jeugdwerk.
Een aantal basisprincipes en uitgangspunten die eigen zijn aan het werken met jongeren in armoede werden vastgelegd in de publicatie 'Wij tellen mee' van Uit de Marge:
De jeugdwerker die met kinderen en jongeren in armoede werkt, dient dus zijn voelsprieten uit te steken en signalen te capteren. Signalen van de jongeren zelf én signalen vanuit de bredere samenleving. Jeugdwerkers ervaren en voelen wat er leeft bij hun jongeren en trachten daarnaar te handelen.
Aandacht voor kwetsbare jongeren en investeren in duurzaam jeugdwerk, ook voor kinderen en jongeren in armoede, moet een prioriteit zijn. Met dubbel zoveel kinderarmoede als 10 jaar geleden voelen onze jongerenwerkingen dit aan de lijve.
Bij Betonne Jeugd, een van onze Antwerpse jongerenwerkingen, zagen ze het aantal jongeren dat dakloos is binnen hun werking stijgen van 3 naar 34 in 4 jaar tijd. Ze zijn ook steeds jonger. Zo hebben ze een jongen van 10 jaar die samen met zijn moeder op straat leeft. Deze jongeren moeten overleven in zeer moeilijke omstandigheden, met vaak acute problemen. Hebben zij nood aan opvang binnen een jeugdwerking? Het antwoord is volmondig ja.
Bij deze jongeren zijn de voelsprieten extra van belang. Veel van deze jongeren benoemen we namelijk als de ‘onzichtbare’ daklozen. Ze leven niet op straat, maar doen aan sofasurfen. Ze slapen bij vrienden of kennissen op de bank en komen vaak in zeer kwetsbare situaties terecht met mogelijk misbruik als gevolg. Bij zulke precaire situaties is het cruciaal om als jeugdwerker, in samenspraak met de jongere, gericht door te verwijzen, samenwerkingen aan te gaan,… Niet alleen voor die ene individuele jongere, maar ook beleidsmatig.
Jeugdwerkers moeten hier extra aandachtig zijn voor mogelijke signalen en nog meer investeren in de opbouw van een vertrouwensrelatie. Veel jongeren schamen zich namelijk voor hun situatie en zullen er in eerste instantie alles aan doen om hun hachelijke situatie te verbergen. Voor deze jongeren moet de jeugdwerker er in de eerste plaats ook gewoon ‘zijn’.
Naast een warme basishouding en aandacht voor beleid, moeten jeugdwerkorganisaties ook hun interne werking onder de loep nemen. Kinderen en jongeren ervaren heel veel drempels om aan het bestaande jeugdaanbod deel te nemen. Ruimte maken voor mensen begint met plaats maken. Schuif op en vraag, kom je naast mij zitten?
Het klopt dat mensen in armoede drempels over moeten om te kunnen participeren. Sommige obstakels zullen ze zelfstandig overstijgen, andere kunnen ze onmogelijk zelf overbruggen. Maar als we, elk, naar eigen mogelijkheden, ruimte creëren, dan pas kan er ook echt sprake zijn van “deel uitmaken van een groter geheel”. Dan pas zal de participatie kans hebben om duurzaam te zijn. Jongeren zullen zich echt welkom voelen, zullen het gevoel hebben deel uit te maken van een jeugdbeweging of ander soort jeugdwerk. Wat dit betekent voor iemand in armoede, overstijgt de kleinschalige context of zoals iemand in armoede het zo mooi verwoordt: “Van dan af voelde ik mij waardig”.
Maar… Als we enkel praktische drempels proberen weg te werken, dan beperken we ons tot een oppervlakkige en symptomatische aanpak. Als we écht willen dat er iets verandert, dan moeten we werken aan een grondige visie op armoedebestrijding. Als jeugdwerk is de kous niet af door te zeggen dat er een korting is en dat het nu maar aan ‘hen’ is om te komen. Toeleiding is meer dan communiceren over het bestaand aanbod en zorgen dat ouders carpoolen om naar de wekelijkse samenkomsten te gaan.
We staan te vaak aan de zijlijn, het gevoel van ”ik kan aan hun specifieke situatie niets veranderen” klopt, maar in plaats van te kijken wat je niet kan veranderen is het belangrijk te kijken welke stappen er wel mogelijk zijn, hoe klein die ook lijken. Je kan de armoede niet wegwerken, maar je kan wel binnen je eigen organisatie op een andere manier naar jeugdwerk proberen te kijken. Vanuit een open blik, los van je eigen context en zonder vooroordelen, in samenwerking met mensen in armoede kan je uitzoeken hoe jouw jeugdbeweging, jeugdhuis, jeugdwerk meer op maat van mensen in armoede kan zijn. Door allianties aan te gaan en beroep te doen op de expertise van mensen in armoede en armoedeorganisaties, kan je de eigen competenties versterken en je jeugdwerkorganisatie inclusiever maken.
We reiken alvast enkele handvaten aan:
Vrijetijdsparticipatie in het algemeen is een ideale uitgangspositie om kinderen en jongeren (terug) deel te laten uitmaken van de samenleving. Zoeken naar manieren om binnen de eigen begeleiding en animatoren ook voor jongeren in armoede een plek te creëren is een belangrijke stap om duurzaam jeugdwerk voor alle kinderen mogelijk te maken. Jeugdwerk speelt zich af in een informele omgeving en is daarom de ideale manier om afstand te nemen van de dagelijkse stress die armoede met zich meebrengt. Op die manier voelen jongeren zich echt welkom, ontdekken ze hun talenten, leren ze trots te zijn, ontwikkelen ze doorzettingsvermogen en competenties los van het overleven.
Dus als je je de volgende keer afvraagt waarom kinderen en jongeren de kansen die er zijn om (betaalbaar) aan jeugdwerk te doen niet ‘gewoon nemen’, bedenk dan dat het niet enkel gaat over de vele praktische drempels, maar vooral ook over wat armoede met je doet als mens. Bedenk dan dat, hoewel je als jeugdsector weinig kan veranderen aan iemands situatie, je toch een groot verschil kan maken in iemands leven. Durf kritisch te kijken naar wat je zelf kan doen om ruimte te maken om iets te veranderen. Immers, als we blijven toekijken langs de zijlijn worden de kinderen en jongeren in armoede van vandaag, de ouders in armoede van morgen.